Functies en grafieken > Bijzondere functies
1234567Bijzondere functies

Verwerken

Opgave 12

Stel een voorschrift op van de lineaire functie waarvan de grafiek gaat door de punten P ( 2 , 80 ) en Q ( 8 , 140 ) .

Opgave 13

Een echtpaar wil vanaf het station met de taxi naar huis. Ze kunnen kiezen tussen een treintaxi en een gewone taxi. De treintaxi kost € 3,00 per persoon. De gewone taxi rekent € 2,25 per rit en daarboven op nog € 0,75 per minuut.

a

Bij de gewone taxi is de ritprijs ( R ) afhankelijk van het aantal minuten ( a ) dat je er in zit. Stel het bijbehorende functievoorschrift R ( a ) op.

b

Bij welke reistijd is het voordeliger om een treintaxi te nemen?

c

Taxi’s rijden in de stad gemiddeld 30  km/h. Wat raad je dit echtpaar aan als ze 5 km van het station wonen?

Opgave 14

Twee cilindervormige kaarsen worden tegelijkertijd aangestoken. Ze branden gelijkmatig op. Een uur na het aansteken heeft kaars I een lengte van 75 cm en is kaars II nog 71 cm lang. 3, 5 uur na het aansteken worden beide kaarsen opnieuw gemeten: kaars I is dan 62,5 cm en kaars II is dan nog 61 cm lang.

a

Stel voor elk van deze kaarsen een formule op voor de lengte L in cm als functie van de brandtijd t in uren.

b

Hoeveel uur na het aansteken zijn beide kaarsen even lang?

c

Hoeveel uur na het aansteken verschillen ze 1 cm in lengte?

Opgave 15

Gegeven is het functievoorschrift y ( x ) = | | x - 2 | - 2 | .

a

Verklaar waarom de grafiek van deze functie de vorm van de letter W heeft.

b

Bereken algebraïsch de nulpunten van deze functie.

c

Los op: y = 1 .

d

Verzin zelf een functievoorschrift waarmee je een letter M (een omgekeerde W) in beeld krijgt die symmetrisch ligt ten opzichte van de y -as.

Opgave 16

Gegeven is de functie f met f ( x ) = 4 x | x - 1 | .

a

In welk punt heeft de grafiek van deze functie een knik?

b

Schrijf het functievoorschrift in gesplitste vorm, zonder absoluutstrepen.

c

Los op: y < 0,5 .

Opgave 17

De grafiek van de functie f met f ( x ) = | a x + b | gaat door de punten ( 0 , 3 ) , ( 1 , 1 ) en ( 4 , 5 ) .

Bepaal de juiste waarden van de parameters a en b .

Opgave 18

Bekijk de grafieken van y 1 = int ( 2 x + 1 ) en y 2 = x + int ( x ) op je grafische rekenmachine met domein [ -4 , 4 ] .

a

Schrijf van elk van beide functies het bereik op.

b

Hebben deze grafieken gemeenschappelijke punten? Licht je antwoord toe.

c

Los op: y 2 = 2 x .

verder | terug