Functies en grafieken > Bijzondere functies
1234567Bijzondere functies

Uitleg

Twee auto’s rijden met een constante snelheid over dezelfde weg. Auto 1 gaat van A naar B met een constante snelheid van 90  km/h en auto 2 van B naar A met een constante snelheid van 120  km/h.
A en B liggen 50 km van elkaar verwijderd. Beide auto’s zijn op hetzelfde moment gestart. Als je wilt berekenen op welk tijdstip ze elkaar tegenkomen, stel je (bijvoorbeeld) de afstand tot A voor door de variabele a. Neem voor de tijd in minuten de variabele t.

Omdat auto 1 met 1,5 km per minuut rijdt, geldt: a 1 = 1,5 t .
Voor auto 2 geldt a 2 ( 0 ) = 50 en dus: a 2 ( t ) = 50 2 t .

Bij beide formules is er een lineair verband tussen a en t : a 1 en a 2 zijn lineaire functies. Je ziet hier de beide grafieken, het zijn rechte lijnen.

De auto’s komen elkaar tegen als 1,5 t = 50 2 t .
Als je deze vergelijking oplost vind je t 14,3 minuten.

Je kunt de onderlinge afstand van beide auto's weergeven door de verschilgrafiek van a 1 en a 2 . Je ziet hem in de figuur getekend. De verschilgrafiek vertoont een knik op het moment dat a 1 = a 2 , dus bij t 14,3 .
Dat komt omdat een afstand altijd positief is:

  • als t 14,3 dan is het positieve verschil a 2 a 1 ;

  • als t > 14,3 dan is het positieve verschil a 1 a 2 .

Bij de verschilgrafiek hoort een functie die eigenlijk twee voorschriften kent, eentje voor t 14,3 en eentje voor t > 14,3 .
Als een uitdrukking met variabelen positief moet zijn (omdat het een afstand voorstelt bijvoorbeeld) zet je die uitdrukking tussen zogenaamde absoluutstrepen.
Hier bijvoorbeeld is die afstand | a 1 a 2 | .
Dit is de absolute waarde van het verschil van a 1 en a 2 , de waarde zonder het (min)teken.

Opgave 2

Bekijk de Uitleg . Twee auto’s rijden met een constante snelheid over dezelfde weg. Auto 1 gaat van A naar B met een constante snelheid van 90  km/h en auto 2 van B naar A met een constante snelheid van 120 km/h.

a

In de uitleg wordt de afstand van beide auto’s tot A bekeken. Bekijk die afstand nu vanuit B . Schrijf de twee bijpassende formules op.

b

Onderzoek door berekening of beide auto’s elkaar nu op hetzelfde tijdstip tegenkomen.

c

In de uitleg vind je een passende verschilgrafiek met afstanden t.o.v. A . Maak nu zelf een grafiek van hun onderlinge afstand met de afstanden t.o.v. B .

d

Voor welke twee waarden van t bedraagt die onderlinge afstand 20 km?

Opgave 3

Twee fietsers komen elkaar op t = 0 tegen. Beiden fietsen met een snelheid van 18 km/h. Hun onderlinge afstand a in m hangt af van de tijd t in s.

a

Welk voorschrift heeft a als functie van t ?

b

Bereken de tijdstippen waarop de onderlinge afstand 90 m is.

verder | terug