Functies en grafieken > Bijzondere functies
1234567Bijzondere functies

Theorie

Bekijk de applet: lineaire functies

Er bestaan veel verschillende soorten functies.

Als y een lineaire functie is van x heeft het functievoorschrift de vorm y = a x + b , waarin

  • a het hellingsgetal is;

  • b het begingetal, de functiewaarde bij x = 0 is.

De grafiek van een lineaire functie is een rechte lijn door ( 0 , b ) en ( 1 , b + a ) . Voor "hellingsgetal" wordt wel het woord richtingscoëfficiënt gebruikt, want dit getal bepaalt de richting van de grafiek.

Je noemt f ( x ) = a x + b een familie van functies (in dit geval de familie van de lineaire functies). Het gaat daarbij om een verband tussen de variabelen x en y = f ( x ) .
a en b noem je parameters.
Zo heb je ook de familie van de kwadratische functies. En er bestaan nog veel meer families van functies...

De absolute waarde | x | van een getal x is de waarde ervan zonder (min)teken. Zo is: | 3 | = 3 en | -3 | = 3 .
Dit komt omdat beide getallen dezelfde (positieve) afstand tot 0 hebben: ze zijn elkaars tegengestelde. De wiskundige notatie voor de absolute waarde van x is met absoluutstrepen, de meeste rekenmachines gebruiken: abs(x).
De eenvoudigste absoluutfunctie is: y = | x | = { x als x > 0 - x als x 0 .
De grafiek zie je hiernaast.

Het grootste gehele getal kleiner dan of gelijk aan het getal x heet de entier (frans voor "geheel" ) van x. De entier van 2,913 is hetzelfde als die van 2,0 en die van 2,5 , namelijk 2 .
De entier van -2,913 en van -2,1 is -3 .
Hierbij past de zogenaamde entierfunctie of integerfunctie. Je schrijft: y = int ( x ) .
De grafiek vertoont sprongen, het is een trapgrafiek. Je ziet hem getekend, let goed op de open en de gesloten rondjes.
Het domein van de entierfunctie is .
Het bereik is { ... , -3 , -2 , -1 , 0 , 1 , 2 , 3 , ... } .

verder | terug