Functies en grafieken > Karakteristieken
1234567Karakteristieken

Voorbeeld 3

Dit is een grafiek van de functie f ( x ) = 4 x 2 - 16 x 2 - 100 .
Hij is gemaakt met een grafische rekenmachine met standaardvenster.

Bepaal alle karakteristieken en het bereik van f.

> antwoord

Op grond van dit plaatje zou je heel verkeerde conclusies kunnen trekken. Bijvoorbeeld dat het maximum f ( 0 ) = 0 is. En dat de grafiek een soort van afgeplatte bergparabool is. En dat is beslist niet goed...

Eerst maar even kijken of er nulpunten en asymptoten zijn:

  • f ( x ) = 0 levert op: 4 x 2 - 16 x 2 - 100 = 0 en dus: 4 x 2 - 16 = 0.
    Er zijn daarom precies twee nulpunten ( -2 , 0 ) en ( 2 , 0 ) .

  • Je deelt door x 2 - 100 en dus ontstaan er problemen als x 2 - 100 = 0.
    Dit betekent dat x = 10 en x = -10 wellicht verticale asymptoten zijn. Door getallen in de buurt van 10 dan wel -10 in te vullen, merk je dat dit echt twee vericale asymptoten zijn.

  • Grote getallen (of grote, negatieve getallen) invullen en de functiewaarden naderen naar 4. Dus y = 4 is de horizontale asymptoot.

Pas nu de vensterinstellingen aan en breng alle karakteristieken van de grafiek in beeld.
Bij x = 10 blijkt een maximum te zitten: f ( 0 ) = 0,16.
(Laat je rekenmachine een maximum zoeken tussen bijvoorbeeld de nulwaarden.)

Het bereik van f lees je uit de grafiek af, rekening houdend met het maximum en de horizontale asymptoot:
B f = ; 0,16 4 , .

Opgave 7

Bestudeer Voorbeeld 3.
Gegeven is de functie g met g ( x ) = 4 x 1 + x 2 .

a

Waarom heeft deze functie geen verticale asymptoot?

b

Welk nulpunt heeft de grafiek van g ?

c

Onderzoek of g een horizontale asymptoot heeft.

d

Schrijf domein en bereik van g op.

verder | terug