Exponentiële functies > Meer exponentiële functies
123456Meer exponentiële functies

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

y 1 = -3 0,5 x + 1

b

y 2 = -3 0,25 x 4

Opgave 2
a

f 1 ( x ) = 3 2 x + 1 .
Door vermenigvuldiging in de y -richting met 3 en verschuiven met 1 in de y -richting

b

f 2 ( x ) = 3 ( 1 2 ) x - 1 .
Hij ontstaat uit de grafiek van y = ( 1 2 ) x door vermenigvuldiging in de y -richting met 3 en verschuiven met -1 in de y -richting.

c

f 3 ( x ) = -10 1,5 x + 100 .
Door vermenigvuldiging in de y -richting met -10 en verschuiven met 100 in de y -richting
Geschikte vensterinstellingen bijvoorbeeld [ -2 , 8 ] × [ -10 , 100 ]

Opgave 3
a

6 2 -2 x - 1 - 12 = 6 ( 2 -2 ) x 2 -1 - 12 = 3 ( 1 4 ) x - 12

b

De grafiek van f ontstaat uit die van y = ( 1 4 ) x door vermenigvuldiging in de y -richting met 3 en verschuiven met -12 in de y -richting.

c

( -1 , 0 )

d

3 ( 1 4 ) x - 12 = 0 geeft ( 1 4 ) x = 4 = ( 1 4 ) -1 en dus x = - 1 .

Opgave 4
a

Met 0,5 vermenigvuldigen in de y -richting.

b

Met 0,5 vemenigvuldigen in de y -richting en dan 5 eenheden naar beneden schuiven.

c

y = -5

d

D = en D = -5 , .

e

De vergelijking is te schrijven als ( 1 3 ) x = 2100 .
Voer in: Y1=(1/3)^X en Y2=2100.
Venster: [ -10 , 0 ] × [ 0 , 2500 ]
. Gebruik de Intersect-functie om te vinden dat x -6,963 .

f

x -6,963 , denk om het isgelijkteken!

Opgave 5
a

-1 verschuiven in de x -richting, dan met 2 vermenigvuldigen in de y -richting en tenslotte -1 verschuiven in de y -richting.

b

f ( x ) = 2 2 x 2 - 1 = 4 2 x - 1

c

Met 4 vermenigvuldigen in de y -richting en dan 1 verschuiven in de y -richting.

d

( 0 , 3 )

e

Horizontale asymptoot y = -1 , D = en B = -1 , .

Opgave 6
a
4 ( 1 2 ) 1 - x - 2 2 = 6 2
beide zijden + 2 2
4 ( 1 2 ) 1 - x = 8 2
beide zijden / 4
( 1 2 ) 1 - x = 2 2
beide zijden schrijven als macht van 2
( 2 -1 ) 1 - x = 2 1 1 2
herleiden
2 x - 1 = 2 1 1 2
exponenten gelijkstellen
x - 1 = 1 1 2
beide zijden + 1
x = 2 1 2
b

De vergelijking wordt 3 x = 81 en dit geeft x = 4 . ( 81 = 3 4 )

c

De vergelijking wordt ( 1 3 ) x + 1 = 27 3 en dus 3 - x - 1 = 3 3,5 . Dit geeft x = -4,5 .

Opgave 7

De vergelijking wordt: ( 1 3 ) x = 1 4 en dat levert op x = 1,2618 ...

Opgave 8
a

0,83 t = 0,5 geeft t 3,72 . Drinkbaar tot 11:43 uur.

b

Als t = 0 , dan geldt T = 20 + 60 = 80 °C.

c

De groeifactor 0,83 is kleiner dan 1.

d

Met 60 vermenigvuldigen in de y -richting en 20 verschuiven in de y -richting.

e

Voer in: Y=20+60*(0.83)^X en Y2=21
Venster: [ 0 , 40 ] × [ 0 , 100 ]
x 21,97 , dus ongeveer 22 uur. Dat is tot de volgende dag ’s morgens 6:00 uur.

f

T = 20

g

20 °C, de constante 20 die steeds meer wordt benaderd is de omgevingstemperatuur.

Opgave 9
a

f ( x ) = 1 4 2 x - 3 : a ( x ) = 2 x met 1/4 vermenigvuldigen in de y -richting en met -3 verschuiven in de y -richting
g ( x ) = 1 2 0,5 x - 1 : b ( x ) = ( 1 2 ) x met 1/2 vermenigvuldigen in de y -richting en met -1 verschuiven in de y -richting

b

2 x - 2 = 2 -3 geeft x = -1

c

( 1 3 ) x - 3 = 5 8 geeft x 3,68 . Oplossing: x < 3,68

d

g ( 4 ) = 1 . Grafiek: als x 4 , dan g ( x ) 1 .

e

Bekijk de grafieken: -3 < p -1

f

A = ( -1 , -2 7 8 ) en B = ( -1 , 63 ) . Dus A B is 63 -2 7 8 = 65 7 8 lang.

g

C = ( 5 , 5 ) en B ( 2,415 ; 5 ) . Dus is C D 5 2,415 = 2,585 .

Opgave 10
a

x 1,43

b

x 1,43

c

5 x = 5 3 geeft x 0,32

d

x 0,32

e

x -0,63

f

x -0,63

g

( 1 3 ) x = 2 geeft x -0,63

h

x > -0,63

Opgave 11
a

2 x = 2 1 1 2 geeft x = 1 1 2

b

2 2 x = 2 3 ( x + 2 ) geeft x = -6

c

3 4 x = 3 1 2 geeft x = 1 8

d

2 2 x - 1 = 2 5 geeft x = 3

e

2 1 2 x + 1 = 2 2 1 2 geeft x = 3

f

2 2 x = 2 0 geeft x = 0

g

2 3 x 2 = 2 4 x geeft x = 0 x = 4 3

h

2 - x = 2 3 geeft x = -3

i

2 x + 5 = 2 2 geeft x = -3

j

2 5 ( 3 x - 2 ) = 2 -2 geeft x = 8 15

Opgave 12
a

x = 3

b

p = 4

c

t = 2

d

x < 4

e

x 1

f

x -4

Opgave 13
a

x > 2

b

x < 2

c

x < 0,17

d

x > 1,5

e

x > -49

f

x 3

g

x < 2,5

Opgave 14
a

540 0,95 t is dalend, dus 540 - 540 0,95 t is stijgend.

b

A = 540

c

Het opnemen in het bloed gaat op den duur steeds langzamer.

d

405 = 540 - 540 0,95 t oplossen geeft t 27,03 , dus na iets meer dan 27 minuten.

Opgave 15
a

Met 3 vermenigvuldigen in de y -richting en -7 verschuiven in de y -richting.

b

y = -7 , D g = en B g = -7 ,

c

x 5,16

d

Met 3 vermenigvuldigen in de y -richting en -21 verschuiven in de y -richting.

e

y = -21 , D g = en B g = -21 ,

f

x 5,33

Opgave 16
a

Met -3 vermenigvuldigen in de y -richting en 5 verschuiven in de y -richting.

b

Grondtal is 1 2 , dus dalend, maar vervolgens met -3 vermenigvuldigen in de y -richting, dus stijgend.

c

y = 5 en B = , 5

d

( -0,74 ; 0 )

e

x -0,74

Opgave 17
a

x > -2

b

x < 2

c

x < -3,10

d

x -2,63

Opgave 18
a

B f = -2 , en B g = 2 ,

b

x -0,585

c

p -2

d

A = ( -3 , -1 7 8 ) en B = ( -3 , 18 ) , dus A B heeft een lengte van 19 7 8 .

e

C = ( -3,170 ; 7 ) en D = ( -1,322 ; 7 ) , dus C D heeft een lengte van ongeveer 4,49 .

verder | terug