Gegeven zijn de functies en .
Herschrijf beide functievoorschriften tot de vorm . Hoe ontstaan de grafieken van en door transformatie uit grafieken van bijpassende basisfuncties?
Los algebraïsch op:
Los op: . Rond in het antwoord af op twee decimalen.
Welke waarden neemt aan voor ?
De lijn heeft wel een snijpunt met de grafiek van , maar niet met de grafiek van . Bereken .
De lijn snijdt de grafiek van in het punt en de grafiek van in het punt . Bereken de exacte lengte van het lijnstuk .
De lijn snijdt de grafiek van in het punt en de grafiek van in het punt . Bereken de lengte van het lijnstuk in drie decimalen nauwkeurig.
Los de volgende vergelijkingen en ongelijkheden op. Vereenvoudig eerst zover mogelijk en geef daarna de oplossing in twee decimalen nauwkeurig.
Los algebraïsch op:
Los de volgende vergelijkingen en ongelijkheden algebraïsch op:
Los algebraïsch op als dat mogelijk is. Geef anders een benadering met twee cijfers achter de komma.
Een patiënt krijgt via een infuus een medicijn toegediend. De formule
geeft de hoeveelheid in mg van het medicijn die na minuten in het bloed aanwezig is.
Hoe zie je aan de formule dat de grafiek van stijgend is?
Geef de vergelijking van de asymptoot van de grafiek van .
Maak duidelijk dat niet exponentieel toeneemt.
Na hoeveel minuten (in gehelen) is % van de maximale hoeveelheid medicijn in het bloed opgenomen?