Exponentiële functies > Meer exponentiële functies
123456Meer exponentiële functies

Verwerken

Opgave 9

Gegeven zijn de functies f ( x ) = 2 x - 2 - 3 en g ( x ) = 4 0,5 x - 3 - 1 .

a

Herschrijf beide functievoorschriften tot de vorm y = b g t + d . Hoe ontstaan de grafieken van f en g door transformatie uit grafieken van bijpassende basisfuncties?

b

Los algebraïsch op: f ( x ) = - 2 7 8

c

Los op: g ( x ) > 1,5 . Rond in het antwoord af op twee decimalen.

d

Welke waarden neemt g ( x ) aan voor x 4 ?

e

De lijn y = p heeft wel een snijpunt met de grafiek van f , maar niet met de grafiek van g . Bereken p .

f

De lijn x = -1 snijdt de grafiek van f in het punt A en de grafiek van g in het punt B . Bereken de exacte lengte van het lijnstuk A B .

g

De lijn y = 5 snijdt de grafiek van f in het punt C en de grafiek van g in het punt D . Bereken de lengte van het lijnstuk C D in drie decimalen nauwkeurig.

Opgave 10

Los de volgende vergelijkingen en ongelijkheden op. Vereenvoudig eerst zover mogelijk en geef daarna de oplossing in twee decimalen nauwkeurig.

a

5 x = 10

b

5 x 10

c

3 5 x + 5 = 10

d

3 5 x + 5 > 10

e

( 1 3 ) x = 2

f

( 1 3 ) x > 2

g

5 ( 1 3 ) x - 8 = 2

h

5 ( 1 3 ) x - 8 < 2

Opgave 11

Los algebraïsch op:

a

2 x = 2 2

b

4 x = 8 x + 2

c

9 2 x = 3

d

2 2 x - 1 = 32

e

2 1 2 x + 1 = 4 2

f

2 2 x = 1

g

8 x 2 = 4 2 x

h

0,5 x = 8

i

3 2 x + 5 = 12

j

32 3 x - 2 = 1 4

Opgave 12

Los de volgende vergelijkingen en ongelijkheden algebraïsch op:

a

5 10 x = 5000

b

3 2 p - 2 = 46

c

6 ( 5 t + 5 ) = 180

d

162 ( 1 3 ) x > 2

e

7 + 16 1,5 x 43

f

10 ( 1 2 ) x 160

Opgave 13

Los algebraïsch op als dat mogelijk is. Geef anders een benadering met twee cijfers achter de komma.

a

4 0,5 x - 1 < 0

b

2 2 - x + 1 - 1 > 0

c

6 0,25 x - 4 0,75

d

3 0,5 2 x - 1 - 4 < -3,25

e

3,5 x + 50 - 0,5 > 3

f

- 2 x + 1 -7

g

3 x - 4 < 1 9 3

Opgave 14

Een patiënt krijgt via een infuus een medicijn toegediend. De formule
A ( t ) = 540 - 540 0,95 t
geeft de hoeveelheid A ( t ) in mg van het medicijn die na t minuten in het bloed aanwezig is.

a

Hoe zie je aan de formule dat de grafiek van A ( t ) stijgend is?

b

Geef de vergelijking van de asymptoot van de grafiek van A ( t ) .

c

Maak duidelijk dat A ( t ) niet exponentieel toeneemt.

d

Na hoeveel minuten (in gehelen) is 75% van de maximale hoeveelheid medicijn in het bloed opgenomen?

verder | terug