Exponentiële functies > Meer exponentiële functies
123456Meer exponentiële functies

Voorbeeld 2

Gegeven de functie g met voorschrift g ( x ) = 16 2 2 - x + 1 .

Laat zien hoe deze functie door transformatie kan ontstaan uit een basisfunctie van de vorm y = g x .
Los op: g > 0 .

> antwoord

Eerst herschrijven:
g ( x ) = 16 2 2 - x + 1 = -2 2 - x 2 1 + 16 = -4 ( 2 -1 ) x + 16 = 4 0,5 x + 16

De grafiek van de functie g ( x ) = 4 0,5 x + 16 kan ontstaan door transformatie van y = 0.5 x :

  • vermenigvuldiging in de y-richting met -4;

  • verschuiving in de y-richting van 16 eenheden.

Voor het oplossen van g ( x ) = 0 is het oorspronkelijke voorschrift handiger:
16 2 2 - x + 1 = 0 geeft: 16 = 2 2 - x + 1 .
Nu is 16 = 2 4 en 2 = 2 1 , dus staat hier: 2 4 = 2 - x + 2 .
Dit betekent dat: 4 = - x + 2 zodat x = -2 .

Uit de grafiek volgt de oplossing van de ongelijkheid: x < -2 .

Opgave 5

De grafiek van de functie f ( x ) = 2 2 x + 1 - 1 kun je door transformatie uit de grafiek van de functie g ( x ) = 2 x laten ontstaan.

a

Je kunt dit doen door drie transformaties toe te passen. Welke drie? Schrijf ze in de juiste volgorde op.

Je kunt ook eerst het functievoorschrift van f herschrijven tot f ( x ) = 4 2 x - 1 . Zie Voorbeeld 2.

b

Leg uit hoe dat in zijn werk gaat.

c

Beschrijf nu hoe je door transformatie in twee stappen de grafiek van f kunt laten ontstaan uit die van g .

d

Het punt ( 0 , 1 ) op de grafiek van g wordt na de transformaties een punt op de grafiek van f . Bereken de coördinaten van dit punt.

e

Schrijf nu de horizontale asymptoot en het domein en het bereik van f op.

Opgave 6

Je hebt allerlei technieken geleerd om vergelijkingen algebraïsch op te lossen. In dit hoofdstuk moet je vaak ook werken met de rekenregels voor machten. Hier zie je daarvan een voorbeeld:

4 ( 1 2 ) 1 - x - 2 2 = 6 2
4 ( 1 2 ) 1 - x = 8 2
( 1 2 ) 1 - x = 2 2
( 2 -1 ) 1 - x = 2 1 1 2
2 x - 1 = 2 1 1 2
x - 1 = 1 1 2
x = 2 1 2
a

Leg stap voor stap uit wat er gebeurt.

b

Los zelf deze vergelijking algebraïsch op: 4 3 x + 6 = 330

c

Los algebraïsch op: 2 ( 1 3 ) x + 1 = 27 6

Opgave 7

Los de ongelijkheid 40 ( 1 3 ) x + 100 = 110 op.
Vereenvoudig de vergelijking eerst zover mogelijk en gebruik pas daarna als dat nodig is de grafische rekenmachine.

verder | terug