Logaritmische functies > Eigenschappen
123456Eigenschappen

Uitleg

Voor het saldo S op een spaarrekening t jaar na een eenmalige storting van € 4000 en een jaarlijkse rente van 5% geldt: S ( t ) = 4000 1,05 t .
De tijd die nodig is om het saldo te verdubbelen vind je door op te lossen 1,05 t = 2 .
De verdubbelingstijd bij een groeifactor van 1,05 is daarom 1,05 log ( 2 ) .
Zo is de verdrievoudigingstijd te vinden uit 1,05 t = 3 .
De verdrievoudigingstijd van het saldo is dus 1,05 log ( 3 ) .

De verzesvoudigingstijd van het saldo is 1,05 log ( 6 ) .
Die verzesvoudigingstijd kun je ook vinden door de verdubbelingstijd en de verdrievoudigingstijd op te tellen.
Dit levert op: 1,05 log ( 6 ) = 1,05 log ( 2 ) + 1,05 log ( 3 ) .
Ofwel: 1,05 log ( 2 ) + 1,05 log ( 3 ) = 1,05 log ( 2 3 ) .

De verachtvoudigingstijd van de saldo is 1,05 log ( 8 ) .
Die verachtvoudigingstijd kun je ook vinden door drie keer de verdubbelingstijd te nemen.
En zo vind je: 1,05 log ( 8 ) = 3 1,05 log ( 2 ) .
Ofwel: 3 1,05 log ( 2 ) = 1,05 log ( 2 3 ) .

Op deze wijze kun je enkele eigenschappen van logaritmen aannemelijk maken.

Opgave 2

In de Uitleg werd bekeken in welke tijd een saldo zich verdubbeld dan wel verdrievoudigd.

a

Hoe lang duurt het voor het saldo 2 keer zo groot (dus € 8000) geworden is? Schrijf het antwoord als logaritme. Bereken deze logaritme op één decimaal nauwkeurig.

b

Hoe lang duurt het voor het saldo 3 keer zo groot geworden is? Schrijf het antwoord als logaritme. Bereken deze logaritme op één decimaal nauwkeurig.

c

Hoe lang duurt het voor het saldo 6 keer zo groot geworden is? Schrijf het antwoord als logaritme. Bereken deze logaritme op één decimaal nauwkeurig.

d

Het antwoord bij a kun je krijgen door het antwoord bij b van dat bij c af te trekken. Controleer dit en geef een verklaring.

e

Bij d heb je een voorbeeld van een eigenschap van logaritmen die in de Theorie staat vermeld. Om welke eigenschap gaat het hier?

Opgave 3

Bij exponentiële afname komt het begrip halveringstijd voor.

a

Geef een omschrijving van het begrip halveringstijd. Maak hierbij gebruik van een logaritme.

b

Bereken in maanden nauwkeurig de halveringstijd in het geval een hoeveelheid jaarlijks met 7% afneemt.

c

De radioactieve stof Strontium heeft een halveringstijd van 28 jaar. Bereken in drie decimalen nauwkeurig de groeifactor per jaar.

verder | terug