Machtsfuncties > Machtsfuncties
123456Machtsfuncties

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Als p een even positief getal is. Het minimum is dan O ( 0 , 0 ) .

b

Als p een oneven positief getal is.

c

Neem voor p een negatief getal.

d

Bij p = 1 2 mag je alleen positieve waarden en 0 voor x toelaten.
Bij p = 1 3 kan x alle waarden hebben.

e

Er zit een knik bij O ( 0 , 0 ) .

f

Tja, dat zal te maken hebben met wat je bij d opmerkte. En dan zie je dat alle waarden van x toelaten alleen kan bij breuken met een oneven noemer en niet bij breuken met een even noemer. Het gemakkelijkst is dan het nooit toelaten van negatieve x waarden bij niet gehele decimale getallen.

Opgave 2
a

x 4 = x 3 als x = 0 x = 1 .
x 4 > x 3 voor waarden van x in , 0 1 , .

b

x 4 = x 2 als x = -1 x = 1 .
x 4 > x 3 voor waarden van x in , -1 1 , .

c

x 4 = x als x = 0 x = 1 .
x 4 > x voor waarden van x in , 0 1 , .

d

Zie tabel


x < -1 -1 < x < 0 0 < x < 1 x > 1
p < q f ( x ) > g ( x ) f ( x ) > g ( x ) f ( x ) > g ( x ) f ( x ) < g ( x )
p > q f ( x ) > g ( x ) f ( x ) > g ( x ) f ( x ) < g ( x ) f ( x ) > g ( x )

Opgave 3
a

Doen.

b

x 6 = 10 geeft x -1,47 x = 1,47 . x 6 < 10 geeft -1,47 < x < 1,47 .

c

x 5 = 10 geeft x 1,58 . x 5 < 10 geeft x < 1,58 .

Opgave 4
a

x = 0 (delen door 0 ) en y = 0 , want bij grote waarden van x wordt de functiewaarde ongeveer 0 .

b

Als 1 x = 1 x 2 dan moet x = x 2 en x 0 , dus x = 1 .
Grafieken tekenen geeft 1 x < 1 x 2 als x < 0 0 < x < 1 .

c

x -1 = 0,005 geeft x = 200 .
x -2 = 0,005 geeft x 14,14 x -14,14 .
x -1 = 5000 geeft x = 0,0002 .
x -2 = 5000 geeft x 0,01414 x -0,01414 .

d

x < 0 x > 200

e

0 < x < 0,0002

f

x < -14,14 x > 14,14

g

-0,01414 < x < 0 0 < x < 0,01414

Opgave 5
a

x > 1

b

x > 1 .

c

0 < x < 1

d

Doen.

e

x > 256

Opgave 6
a

Doen.

b

Omdat ( a 3 2 ) 2 3 = a 1 = a heft een macht met exponent 2 3 een macht met exponent 3 2 als het ware op.

c

x 3 5 = 12 geeft x = 12 5 3 62,9 .
x 3 5 < 12 geeft 0 x < 62,9 .

Opgave 7
a

Eerst 2 eenheden in de x -richting schuiven, daarna met 3 vermenigvuldigen t.o.v. de x -as, tenslotte -5 eenheden in de y -richting schuiven.

b

f ( x ) = 10 geeft ( x + 2 ) 3 = 5 en dus x + 3 = 5 3 zodat x = -3 + 5 3 .
f ( x ) < 10 als x < -3 + 5 3 .

Opgave 8
a

0 < x < 1

b

x = - 1 3 x = 1 3

c

x > 1 3

d

x < 0 x > 1 30 3

e

x < 0 0 < x < 1

f

-1 < x < 0 0 < x < 1

Opgave 9
a

x = 0 en y = 0

b

Eerst 1 eenheid in de x -richting verschuiven, dan met 2 vermenigvuldigen t.o.v. de x -as, tenslotte 4 eenheden in de y -richting verschuiven.

c

x = -1 en y = -4

d

D f = , -1 -1 , en B f = -4 ,

e

f ( x ) = 10 geeft ( x + 1 ) -2 = 7 en dus x = -1 - 7 - 1 2 x = -1 + 7 - 1 2 .
f ( x ) < 10 als x < -1 - 7 - 1 2 x > -1 + 7 - 1 2 .

Opgave 10
a

rat: Z = 0,75 en m = 1,10 geeft: 0,75 = c 1,10 p .
mens: Z = 18,0 en m = 76,1 geeft: 18,0 = c 76,1 p .
Dit geeft: 24 69,18 p en dus p 0,75 . Hieruit vind je c 0,70 .

b

Z = 0,70 1000 0,75 124,5 L.

Opgave 11
a

a = 500 p -1

b

Als p = 2,50 , dan a = 200 en als p = 5 , 00 , dan a = 100 . Bij verdubbeling van de prijs wordt de omzet gehalveerd.

c

Als a = 300 , dan p = 500 300 1 , 67 . Formule: p = 500 a .

d

Als p = 0 , 01 , dan a = 50000 en als p = 100 , dan a = 5 . Dus 0,50 p 5 .

Opgave 12
a

f ( x ) = 3 ( x - 1 ) - 1 2 + 5

b

Eerst 1 verschuiven in de x -richting, dan met 3 vermenigvuldigen in de y -richting en tenslotte 5 in de y -richting verschuiven.

c

D f = 1 , en B f = 5 ,

d

3 x - 1 + 5 = 10 geeft: 3 x - 1 = 5 en x - 1 = 0,6 , zodat x = 1,36 .
f ( x ) 10 als x 1,36 .

Opgave 13
a

f ( x ) = -5 + 2 ( x - 3 ) 1 2 en g ( x ) = x 1 2 .
Eerst 3 eenheden in de x -richting verschuiven, dan met 2 vermenigvuldigen t.o.v. x -as, tenslotte -5 eenheden in de y -richting verschuiven.

b

D f = [ 3 , en B f = [ -5 ,
D g = [ 0 , en B g = [ 0 ,

c

-5 + 2 ( x - 3 ) 1 2 = 100 geeft ( x - 3 ) 1 2 = 52,5 en dus x = 2759,25 .
f ( x ) 100 voor x 2759,25 .

Opgave 14
a

f ( x ) = 110 ( x - 10 ) -2 + 25 ontstaat uit y = x -2 door: 10 eenheden in de x -richting verschuiven, met 100 vermenigvuldigen t.o.v. de x -as en 25 naar in de y -richting verschuiven.

b

x = 10 en y = 25

c

D f = , 10 10 , en B f = 25 ,

d

f ( x ) = 50 geeft ( x - 10 ) 2 = 4 en x = 8 x = 12 .
f ( x ) 50 voor x 8 x 12 .

Opgave 15
a

Als c een geheel even getal is.

b

Of a positief (minimum) of negatief (maximum) is.

c

b en d geven de verschuiving van de basisfunctie aan. De "top" is ( b , d ) .

Opgave 16
a

a : D a = en B a = , stijgend voor elke x .
b : D b = en B b = [ 0 , , stijgend voor x < 0 en dalend voor x > 0 .

b

c : D c = , 0 0 , en B c = , 0 0 , , stijgend voor elke x , asymptoten x = 0 en y = 0 .
d : D d = , 0 0 , en B d = 0 , , stijgend voor x < 0 en dalend voor x > 0 , asymptoten x = 0 en y = 0 .

c

e : D e = [ 0 , en B e = [ 0 , , stijgend voor elke x > 0 .
f : D f = [ 0 , en B f = [ 0 , , stijgend voor elke x > 0 .

Opgave 17
a

( x + 3 ) 4 = 255 geeft x = -3 + 255 4 x = -3 - 255 4

b

10 - 2 x - 4 = 6 geeft: x - 4 = 2 en dus x = 2 2 + 4 = 8 .
Oplossing ongelijkheid: 4 x < 8 .

c

x 4 = 20 geeft x = 20 4 .
Oplossing ongelijkheid: 0 x < 160000 .

d

2 ( x + 1 ) 3 = 100 geeft ( x + 1 ) 3 = 50 en dus x = -1 + 50 3 .
Oplossing ongelijkheid: x > -1 + 50 3 .

e

5 + 2 x - 3 = 20 geeft x - 3 = 7,5 en dus x = 59,25 .
Oplossing ongelijkheid: 3 x < 59,25 .

verder | terug