Periodieke functies > Periodiciteit
1234567Periodiciteit

Uitleg

Het is maandag. Welke dag is het over 100 dagen?

Bij de dagen van de week is sprake van herhaling per 7 dagen. Je zegt dat dit periodieke verschijnsel een periode heeft van 7 dagen.

Het is dus opnieuw maandag na bijvoorbeeld 70 dagen, na 77, 84, 91 en 98 dagen. Dus over 99 dagen is het dinsdag en over 100 dagen is het woensdag.

In dit soort situaties moet je één basispatroon kiezen dat zich telkens herhaalt. Dat kan zijn maandag tot en met zondag (dus 7 dagen), maar bijvoorbeeld ook zondag tot en met zaterdag (ook 7 dagen) of donderdag tot en met woensdag.

Bekijk de applet: Draaiing

Een wiel draait met steeds dezelfde snelheid rond en maakt één omwenteling in 10 seconden. Op tijdstip t = 0 staat punt A precies bovenaan. Het punt gaat naar links.

  • Op welke tijdstippen is punt A bovenaan?

Omdat het wiel in 10 seconden ronddraait is dat op t = 10 , maar ook op t = 20 , t = 30 , t = 40 , enz. En als het wiel al aan het draaien was, ook op t = -10 , t = -20 , t = -30 , enz.
Het valt nog niet mee om dat wiskundig netjes op te schrijven.
Het kan zo: t = 0 + k 10 met k .
Hierin is een schrijfwijze voor de verzameling van alle gehele getallen.

  • Op welke tijdstippen is punt A helemaal rechts?

Dat duurt drie vierde van een omwenteling, dus 7,5 seconden. Maar daar kan weer 10 bij of af, zo vaak als je maar wilt. Dus t = ... ; -12,5 ; -2,5 ; 7,5 ; 27,5 ; ... .
Anders gezegd: t = 7,5 + k 10 met k .

Opgave 2

Bestudeer eerst in de Uitleg hoe je een serie zich herhalende tijdstippen weergeeft.

a

Op t = 0 is het maandag. Leg uit waarom het k 7 dagen later weer maandag is. Waarom moet je aannemen dat k een geheel getal is?

b

Welke dag is het 2 + k 7 dagen later?

c

Waarom heeft de vraag welke dag het k 5 dagen later is geen zin?

Opgave 3

Bekijk nu in de Uitleg nog eens het verhaal van het ronddraaiende wiel. Ga er van uit dat het punt A in 10 seconden rond draait en op t = 0 bovenaan zit.

a

Op welke tijdstippen zit punt A helemaal links?

b

Geef in de figuur aan waar punt A zit op t = 7 + k 10 (teken eventueel zelf zo'n wiel, de grootte is onbelangrijk).

verder | terug