Bekijk de getijdeninformatie van Harlingen.
Je ziet dat bij hoogwater de waterstand ongeveer cm boven NAP en dat bij laagwater de waterstand ongeveer cm onder NAP zit. Verder liggen de opeenvolgende tijdstippen van hoogwater (net als
die van laagwater) ongeveer uur en minuten uit elkaar. Dat betekent een periode van uur.
Op zekere dag is het hoogwater om 6:00 uur.
Met de schuifbalken kun je nu een sinusoïde maken die de hoogte (in m) van het water boven NAP aangeeft. Je kunt dit als volgt doen:
De periode is uur, dus .
De waterstand ligt tussen m en m, dus de amplitude is m.
De evenwichtslijn ligt m onder hoogwater en daarom is .
Hoogwater moet bij zitten, het direct ervoor liggende punt op de evenwichtslijn zit daar een kwart periode voor, dus bij . Dit betekent dat .
De bijpassende sinusoïde wordt: .
Bekijk hoe bij de
Leg uit hoe uit de gegevens de periode, de amplitudo en de evenwichtslijn wordt gevonden.
Stel een bijpassende formule op uitgaande van .
Laat zien dat beide formules dezelfde grafiek opleveren. Maak die grafieken op je grafische rekenmachine.
Ga uit van de functie . Schrijf het voorschrift op van de periodieke functies die ontstaan bij de volgenden wijzigingen:
De amplitude wordt .
De amplitude wordt en de evenwichtsstand wordt .
De periode wordt en de amplitude wordt .
De horizontale verschuiving is , de periode wordt , de amplitude wordt en de evenwichtsstand wordt .