Bekijk de applet.
Onder goniometrische functies versta je functies waarin , (en ) voorkomen.
De basisfuncties en met in radialen ken je al. De tangensfunctie is nieuw.
In deze eenheidscirkel zijn sinus, cosinus en tangens gedefinieerd als:
En dus geldt voor de tangensfunctie: .
Deze functie is ook periodiek, maar nu met een periode van . Verder heeft deze functie verticale asymptoten: voor waarden van waarbij bestaan de functiewaarden niet, je deelt dan door . Dit is het geval als .
De bekende sinusoïden zijn goniometrische functies die zuiver periodiek zijn en een amplitude en een evenwichtsstand hebben. Maar dat geldt niet voor alle goniometrische functies.
Bekijk de applet.
periode:
amplitude:
evenwichtsstand:
horizontale verschuiving:
Bekijk de applet.
periode:
amplitude:
evenwichtsstand:
horizontale verschuiving:
Bekijk de applet.
periode:
amplitude: geen
evenwichtsstand:
horizontale verschuiving: