Goniometrische functies > Goniometrische formules
123456Goniometrische formules

Voorbeeld 1

Toon aan dat de functie f met f ( x ) = sin ( x ) + cos ( x ) een sinusoïde is.

> antwoord

Je moet het functievoorschrift herleiden tot f ( x ) = a sin ( b ( x c ) ) + d (of zoiets met cos). Daarvoor moeten sin ( x ) en cos ( x ) worden opgeteld. Bij de formules waarin uitdrukkingen met sin en/of cos worden opgeteld, vind je alleen gevallen voor twee sinussen of twee cosinussen. Daarom begin je met cos ( x ) = sin ( 1 2 π x ) .

Je vindt: f ( x ) = sin ( x ) + sin ( 1 2 π x ) .
En dit wordt met één van de formules van Simpson:
f ( x ) = 2 sin ( 1 2 ( x + ( 1 2 π x ) ) ) cos ( 1 2 ( x ( 1 2 π x ) ) ) = 2 sin ( 1 4 π ) cos ( x 1 4 π ) .
En dus f ( x ) = 2 cos ( x 1 4 π ) .

Dit is een formule van een sinusoïde.

Opgave 5

Bekijk Voorbeeld 2. Er wordt aangetoond dat `f(x) = sin(x) + cos(x) = sqrt(2) cos(x - 1/4 pi)` . En dus is `f` een zuivere sinusoïde.

a

Waarom is dat zo?

b

Los nu algebraïsch vergelijking `f(x) = 1` op.

c

Waarom is het (zie b) nuttig om een functievoorschrift in de vorm van een sinusoïde te schrijven?

Opgave 6

Als je de sinusoïden `y_1 = sin(x)` en `y_2 = sin(x - 1/6 pi)` optelt, krijg je de functie `f(x) = sin(x) + sin(x - 1/6 pi)` . Laat zien dat je het functievoorschrift van `f` zo kunt herleiden dat je er een zuivere sinusoïde in herkent.

verder | terug