Het differentiëren van goniometrische functies (waarin sinus en/of cosinus voorkomen) is gebaseerd op:
De afgeleide van is .
De afgeleide van is .
Het bewijs hiervan heb je bij de
Om de afgeleide van een functie waarin sinus en/of cosinus voorkomen te bepalen heb je ook vaak nog de overige differentieerregels nodig.
Bijvoorbeeld moet je bij afgeleide van een sinusoïde rekening houden met de kettingregel en met de constante-regels.
De afgeleide van stel je op m.b.v. de quotiëntregel:
geeft
De afgeleide van is .