Bijvoorbeeld iets als .
Bijvoorbeeld .
Neem als venster . Denk er om dat .
Je krijgt dan maar één omwenteling van de spiraal te zien. Dit is geen periodieke beweging.
als je gebruik maakt van .
Omdat de periode van en precies is en dus gelijk oploopt met de draaihoek in de eenheidscirkel.
De lengte van is .
De draaihoek is te berekenen uit . Dit geeft rad.
.
.
Doen.
.
en
Eigen antwoorden.
Je moet kiezen omdat dit precies overeen komt met de afgelegde draaihoek. Kies je dan hoort bij een zekere waarde van een te grote waarde van omdat die dan hoort bij een te grote draaihoek.
Doen.
Vergelijk: en .
Omdat .
Poolvoorstelling: `r = 4` .
Poolvoorstelling: `r = 4` .
Poolvoorstelling: `r = sqrt(48 cos^2(theta) + 16)` .
Poolvoorstelling: `r = 4/3 theta` .
Bekijk het voorbeeld. De polar-mode moet je eerst instellen.
Doen. Ga na dat je nu dezelfde figuur krijgt.
Als .
Je vindt achtereenvolgens , , , en .
Dan spiraalt de kromme naar met steeds kleinere bogen.
Neem venster `[text(-)4pi,4pi] xx [text(-)4pi,4pi]` .
`(0,0)` , `(2pi,0)` en `(4pi,0)` .
Nu liggen de snijpunten met de `x` -as op gelijke afstanden van elkaar en de afstand van de snijpunten met de `x` -as tot de oorsprong worden gelijkmatig groter.
Doen, zie voorbeeld.
Voor deze punten geldt
`r = 4`
en
`sin(4theta) = +-1`
. Dit geeft
`theta = 1/8 pi + k * 1/2 pi vv theta = 3/8 pi + k * 1/2 pi`
.
In poolcoördinaten zijn dit de punten
`(4,1/8 pi)`
,
`(4,3/8 pi)`
,
`(4,5/8 pi)`
,
`(4,7/8 pi)`
`(4,9/8 pi)`
,
`(4,11/8 pi)`
`(4,13/8 pi)`
,
`(4,15/8 pi)`
.
Nu moet je oplossen `sqrt(x^2 + y^2) = 4` , dus `sin(4t) = 1` . Dit geeft `t = 1/8 pi + k * 1/2 pi vv t = 3/8 pi + k * 1/2 pi` . In rechthoekige coördinaten dus `(4 cos(1/8pi), 4 sin(1/8pi))` , etc.
`int_(0)^(2pi) sqrt((16 cos(4t)cos(t) - 4 sin(4t)sin(t))^2 + (16 cos(4t)sin(t) + 4 sin(4t)cos(t))^2) text(d)t ~~ 68,6` .
Voor `t = pi` .
Poolvoorstelling: `r = 5` .
`theta = 2t` , dus bijvoorbeeld `0 ≤ theta ≤ 2pi` .
`(5,1/4pi)` en `(text(-)5, 1 1/4 pi)` .
`(2,5sqrt2;2,5sqrt2)` en `(text(-)2,5sqrt2;text(-)2,5sqrt2)`
Neem als venster
`[text(-)2pi,2pi] xx [text(-)2pi,2pi]`
.
`k`
is een deel van een (Archimedische) spiraal.
De poolcoördinaten van deze punten zijn te berekenen uit `theta = 1/2 pi vv theta = 1 1/2 pi vv theta = 2 1/2 pi vv theta = 3 1/2 pi` . Je krijgt dan als rechthoekige coördinaten `(0, 1/4 pi)` , `(0, text(-)3/4 pi)` , `(0, 5/4 pi)` en `(0, text(-)7/4 pi)` .
`x(t) = 0,5t cos(t)` en `y(t) = 0,5t sin(t)` . Neem `0 ≤ t ≤ 4pi` .
`x'(t) = 0,5 cos(t) - 0,5t sin(t)` en `y'(t) = 0,5 sin(t) + 0,5t cos(t)` geeft met `t = 2 1/2 pi` de snelheidsvector `(text(-) 5/4 pi; 0,5)` . De snelheid is daarom `v = sqrt((text(-) 5/4 pi)^2 + (0,5)^2) ~~ 3,96` .
Neem als venster
`[text(-)1,1] xx [text(-)1,1]`
.
`k`
is een deel van een (logaritmische) spiraal.
De poolcoördinaten van deze punten zijn te berekenen uit `theta = 1/2 pi vv theta = 1 1/2 pi` . Je krijgt dan als rechthoekige coördinaten `(0; 0,337)` en `(0; 0,038)` .
`x(t) = 0,5^t cos(t)` en `y(t) = 0,5^t sin(t)` . Neem `0 ≤ t ≤ 2pi` .
`x'(t) = 0,5^t ln(0,5) cos(t) - 0,5^t sin(t)` en `y'(t) = 0,5^t ln(0,5) sin(t) + 0,5^t cos(t)` geeft met `t = 1 1/2 pi` de snelheidsvector `(0,5^(1,5pi); text(-)0,5^(1,5pi)ln(0,5))` . De snelheid is daarom `v = sqrt((0,5^(1,5pi))^2 + (text(-)0,5^(1,5pi)ln(0,5))^2) ~~ 0,046` .
Neem venster `[text(-)5,5] xx [text(-)5,5]` .
Zeven keer, namelijk steeds als `r = 0` .
Dan is `r = 5 sin(3theta) = 5` dus `sin(3theta) = 1` en `theta = 1/6 pi vv theta = 5/6 pi vv theta = 9/6 pi` .
`(2,5;2,5sqrt3)` , `(text(-)2,5;2,5sqrt3)` en `(0;text(-)5)` .
`x(t) = 5 sin(3t)cos(t)` , `y(t) = 5 sin(3t)sin(t)` en `0 ≤ t ≤ 2pi` .
`int_(0)^(2pi) sqrt((15 cos(3t)cos(t) - 5sin(3t)sin(t))^2 + (15 cos(3t)sin(t) + 5 sin(3t)cos(t))^2) text(d)t ~~ 66,8` .
Doen, neem als venster bijvoorbeeld `[text(-)100,100] xx [text(-)100,100]` .
Het bedoelde punt is
`(0,2^(1,25pi))`
.
De r.c. van deze raaklijn is
`(text(d)y)/(text(d)x) = (y'(1,25pi))/(x'(1,25pi)) = text(-)ln(2)`
.
De vergelijking van deze raaklijn is daarom
`y = text(-)ln(2) * x + 2^(1,25pi)`
.
Neem `2t = theta` , dan krijg je `r = 2^(0,5theta)` met `0 ≤ theta ≤ 4pi` .
Bij
`y = x`
hoort
`theta = 1/4 pi vv theta = 1 1/4 pi vv theta = 2 1/4 pi vv theta = 3 1/4 pi`
.
Hiermee vind je (in poolcoördinaten) de punten
`(1; 0,25pi)`
,
`(2^(0,625pi); 1,25pi)`
,
`(2^(0,875pi); 2,25pi)`
en
`(2^(1,625pi); 3,25pi)`
. Die moet je omrekenen naar rechthoekige coördinaten. Je krijgt
`(1/2 sqrt2 , 1/2 sqrt2)`
, etc.
Doen, neem als venster bijvoorbeeld `[text(-)6,6] xx [text(-)6,6]` .
Neem
`theta = t`
.
Je krijgt dan
`x(t) = 6 sin(t)cos(t)`
en
`y = 6 sin^2(t)`
Voor elk punt
`(x,y)`
van de kromme moet dan gelden dat de afstand tot
`(0,3)`
constant is.
Die afstand is
`sqrt(x^2 + (y - 3)^2)`
.
Vul hierin de formules voor
`x(t)`
en
`y(t)`
in. Na wat gegoochel met gonioformules komt daar
`3`
uit.