Parameterkrommen > Totaalbeeld
12345Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Op t = 0 zit het eindpunt van de grote wijzer in het punt ( 0 , 3 ) en het eindpunt van de kleine wijzer dus in ( 0 , 2 ) . Dat komt overeen met met 0:00 uur.

b

x = 2 sin ( 2 π 12 t ) en y = 2 cos ( 2 π 12 t ) .

c

Dan is sin ( 2 π t ) = sin ( 1 6 π t ) cos ( 2 π t ) = cos ( 1 6 π t ) . Dit is voor het eerst zo als t = 12 11 .

d

Die afstand is ( sin ( 2 π t ) sin ( 1 6 π t ) 2 + ( cos ( 2 π t ) cos ( 1 6 π t ) 2 . Nu even haakjes uitwerken en je gonioformules toepassen.

e

13 12 cos ( 11 6 π t ) = 2 oplossen geeft cos ( 1 6 π t ) = 9 11 en daaruit volgt t 0 , 125 .

Opgave 2
a

Voor `0 ≤ t ≤ 2pi` .

b

Symmetrie ten opzichte van de `x` -as betekent: Als `P(x,y)` een punt van de kromme is, dan is `P'(x, text(-)y)` dat ook. Nu hoort bij `P(2 cos(t), sin(2t))` een bepaalde waarde van `t` . Bij `text(-)t` hoort dan het punt `P'(2 cos(text(-)t), sin(text(-)2t)) = P'(2 cos(t), text(-)sin(2t)) = P'(x, text(-)y)` .
Symmetrie ten opzichte van de `x` -as betekent: Als `P(x,y)` een punt van de kromme is, dan is `P'(text(-)x, y)` dat ook. Nu hoort bij `P(2 cos(t), sin(2t))` een bepaalde waarde van `t` . Bij `pi - t` hoort dan het punt `P'(2 cos(pi - t), sin(pi - 2t)) = P'(text(-)2 cos(t), sin(2t)) = P'(text(-)x,y)` .

c

Horizontale raaklijn betekent: `y'(t) = 0 ^^ x'(t) != 0` , dus `2 cos(2t) = 0 ^^ text(-)2 sin(t) != 0` .
Dit geeft `t = 1/4 pi + k * 1/2 pi` . De bedoelde vier punten zijn `(+-sqrt2, +-1)` .
De oppervlakte van de rechthoek is daarom `2 sqrt2 * 2 = 4 sqrt2` .

d

Vul `x = 2 cos(t)` en `y = sin(2t)` in deze vergelijking in. Gebruik dan je gonioformules.

e

De lengte is `int_(0)^(2pi) sqrt((2 cos(2t))^2 + (text(-)2 sin(t))^2) text(d)t ~~ 12,2` .

Opgave 3
a

Punt `P` doorloopt de gehele kromme vanaf `t = 0` tot `t = pi` .
In die tijd zit `P` op de `y` -as als `x(t) = cos(2t) = 0` , dus als `t = 1/4 pi vv t = 3/4 pi` .
Het punt zit `3/4 pi - 1/4 pi = 1/2 pi` s links van de `y` -as en dat is de helft van de tijd die het nodig heeft om de kromme één keer geheel te doorlopen.

b

`text(-)2sin(2t) = 0 ^^ text(-)3sin(3t) = 0` geeft `t = k * pi` .
Dit levert de punten `(1,1)` en `(1,text(-)1)` op.

c

`OP = sqrt((cos(2t))^2 + (cos(3t))^2)` .
Bepaal het minimum van deze functie met de GR (denk om opschrijven ingevoerde formule, venster `[0,pi] xx [0,3]` en gebruikte opties). Je vindt `0,18` .

d

De snelheid is `v = sqrt(4 sin^2(2t) + 9sin^2(3t))` .
Deze snelheid is het grootst (gebruik je GR in de functie-mode en voer de snelheid als Y1 in) als `t ~~ 0,56 vv t ~~ 2,58` . Dit geeft de punten `(0,4;+-0,1)` .

Opgave 4
a

Neem `theta = t` en je krijgt `x(t) = 4 cos(3t)cos(t)` en `y(t) = 4 cos(3t)sin(t)` .

b

Gebruik de parametervoorstelling. Los op: `x'(t) = text(-)12sin(3t)cos(t) - 4cos(3t)sin(t) = 0 ^^ y'(t) = text(-)12sin(3t)sin(t) + 4cos(3t)cos(t) != 0` . De vergelijking `text(-)12sin(3t)cos(t) - 4cos(3t)sin(t) = 0` heeft als oplossing op `[0,2pi]` : `t = 0 vv t ~~ 0,750 vv t ~~ 1,570 vv t ~~ 2,392 vv t = pi vv t ~~ 3,891 vv t ~~ 4,712 vv t ~~ 5,533 vv t = 2pi` .
Dit levert drie punten op, namelijk `(4,0)` en `(text(-)1,8;+-1,7)` .

c

Nu kun je beter de poolvoorstelling gebruiken. Je moet dan oplossen `r = 4 sin(3theta) = 4` en dit geeft `theta = k * 2/3 pi` . De gevraagde punten worden `(4,0)` , `(text(-)2,2sqrt3)` en `(text(-)2,text(-)2sqrt3)` .

Opgave 5
a

Neem venster `[text(-)1,1] xx [text(-)1,1]` . Laat `t` lopen vanaf `0` tot `2pi` .

b

`v = sqrt((text(-)3 cos^2(t)sin(t))^2 + (3 sin^2(t)cos(t))^2) = sqrt(9 cos^4(t)sin^2(t) + 9 sin^4(t)cos^2(t)) = sqrt(9cos^2(t)sin^2(t)(cos^2(t)+sin^2(t)))` en dit geeft `v(t) = sqrt(9/4 sin^2(2t)) = {:|:}1,5 sin(2t){:|:}` .

c

`v(t) = {:|:}1,5 sin(2t){:|:}` maximaal betekent `sin(2t) = +-1` en dus `t = +- 1/4 pi vv t = +- 3/4 pi` op `[0,2pi]` . Dit geeft de punten `(+- 1/4 sqrt2, +- 1/4 sqrt2)` .

d

De raaklijn in `P(x,y)` heeft r.c. `(text(d)y)/(text(d)x) = (3 sin^2(t)cos(t))/(text(-)3 cos^2(t)sin(t)) = text(-)tan(t)` . De vergelijking van die raaklijn is daarom `y = text(-)tan(t) * x + sin(t)` .
Dus `K(cos(t),0)` en `L(0,sin(t))` .
De lengte van `KL` is `sqrt((sin(t))^2 + (cos(t))^2) = 1` .

Opgave 6
a

In dit geval moet de afstand van elk punt `P(x,y)` van `k_0` tot `M(0,1)` gelijk zijn aan `1` . Dus `sqrt(x^2 + (y - 1)^2) = 1` ofwel `(2 sin(t)cos(t))^2 + (2 sin^2(t) - 1)^2 = 1` .
Omdat `2 sin(t)cos(t) = sin(2t)` en `1 - 2 sin^2(t) = cos(2t)` kun je die uitdrukking schrijven als `(sin(t))^2 + (cos(2t))^2 = 1` en dat is waar voor elke waarde van `t` .
Dus dit is inderdaad het geval.

b

`k_1` heeft parametervoorstelling `(x,y) = ((1 + 2sin(t))cos(t),(1 + 2 sin(t))sin(t))` .
De snijpunten met de `y` -as volgen uit `(1 + 2 sin(t))cos(t) = 0` , ofwel `sin(t) = text(-)0,5 vv cos(t) = 0` .
Dit geeft `t = 1 1/6pi + k * 2pi vv t = 1 5/6 pi + k * 2pi vv x = 1/2 pi + k * pi` .
En daarmee vind je de punten `(0,0)` , `(0,1)` en `(0,3)` .

c

Voor `k_2` geldt `x'(0) = 0 ^^ y'(0) = 0` .

d

`y'(t) = 2cos(t)sin(t) - (a + 2sin(t))cos(t) = 0 ^^ x'(t) = 2cos(t)cos(t) + (a + 2sin(t))sin(t) != 0` geeft `text(-)a cos(t) = 0` en dus `t = 1/2 pi + k * pi` . Dit geeft de punten `(0, a + 2)` en `(0, 2 - a)` .

Opgave 7Cycloïde
Cycloïde
a

Laat Q het punt op de x-as recht onder M en t de draaihoek tussen M Q en M P zijn. Dan is (teken een geschikt rechthoekig driehoekje): y P = M Q cos ( t ) = 1 cos ( t ) en x P = O M sin ( t ) = t sin ( t ) (want O M = boog ( Q P ) ).

b

Los op x ( t ) = 0 y ( t ) = 0 .

c

Dat zou toch 50% moeten zijn.
Controleer of dit klopt door 1 cos ( t ) = 0 op te lossen.

Opgave 8De gravitatiewet van Newton
De gravitatiewet van Newton
a

Bepaal eerst de snelheidvector v = ( x ( t ) , y ( t ) ) en bereken daar de lengte van.
Bereken vervolgens de versnellingsvector a = ( x ( t ) , y ( t ) ) en bereken daar de lengte van.

b

Doen, gebruik het voorgaande.

c

Eigen antwoord.

d

4 π 2 k is een willekeurige constante die kan worden geschreven als G M als je veronderstelt dan hij afhankelijk is van M. Dan is G gewoon een andere constante.

Opgave 9Krommen in 3D
Krommen in 3D
a

Van boven gezien krijg je een eenheidscirkel. Vanuit de beide andere richtingen een sinusoïde.

b

Elke omwenteling van de schroeflijn is de diagonaal van de rechthoek die wordt gevormd door een uitgevouwen cilindermantel met een lengte van 2 π en een breedte van 0,2 2 π = 0,4 π .
De lengte van elk omwenteling is dus ( 2 π ) 2 + ( 0,4 π ) 2 = π 4,16 . En de afstand tussen twee punten die recht boven elkaar liggen op twee opeenvolgende omwentelingen is 0,4 π .

c

Die snelheid is altijd hetzelfde, namelijk v = ( - sin ( t ) ) 2 + ( cos ( t ) ) 2 + 0,2 2 = 1,04 .

d

( x , y , z ) = ( 4 sin ( 0,5 t ) , 4 cos ( 0,5 t ) , 1 π t )

e

Recht van boven gezien (vanuit de `z` -richting) zie je de tweedimensionale kromme: `(x(t),y(t)) = (8 sin(t),8 sin(2t))` . Dit is voor `t` op `[0,2pi]` een Lissajousfiguur in de vorm van een liggende acht. Deze kromme doorloop je in het `Oxy` -vlak.

In de `z` -richting doorloop je tegelijkertijd twee keer een sinusoïde met amplitude `8` en evenwichtsstand `z = 10` .
Is dat een achtbaan of niet...?

Opgave 10Een beweging door (0,0)
Een beweging door (0,0)
a

x ( t ) = -15 sin ( 15 t ) 2 sin ( t ) en y ( t ) = 15 cos ( 15 t ) + 2 cos ( t ) .
Hieruit volgt v = ( x ( 0 ) ) 2 + ( y ( 0 ) ) 2 = 17 .

b

Gebruik de formules van Simpson.

c

x ( t ) = 0 y ( t ) = 0 geeft 2 cos ( 6 1 2 t ) = 0 en dus t = 1 13 π + k 2 13 π .
Er zijn 13 verschillende tijdstippen op 0 t 2 π .

(bron: examen wiskunde B vwo 2002, eerste tijdvak)

Opgave 11Lissajouskromme
Lissajouskromme
a

y ( t ) = sin ( 2 t + 1 3 π ) = 0 geeft t = - 1 6 π + k 1 2 π .
De gevraagde punten zijn ( ± 1 2 , 0 ) en ( ± 1 2 3 , 0 ) .

b

x ( t ) = cos ( t ) en y ( t ) = 2 cos ( 2 t + 1 3 π ) .
v ( 0 ) = ( x ( 0 ) ) 2 + ( y ( 0 ) ) 2 = 1 2 + 1 2 = 2 .

c

A B = y ( a ) y ( π a ) = sin ( 2 a + 1 3 π ) sin ( 2 1 3 π 2 a ) .
Dit kun je herleiden tot A B = 2 sin ( 2 a π ) cos ( 1 1 3 π ) = -2 sin ( 2 a ) - 1 2 = sin ( 2 a ) .

(bron: examen wiskunde B vwo 2003, tweede tijdvak)

Opgave 12Een W
Een W
a

cos ( π 15 t ) = cos ( 4 π 15 t ) geeft op [ 0 , 15 ] de oplossing t = 0 t = 6 t = 10 t = 12 .
P zit onder de lijn y = x als t tussen 0 en 6 of tussen 10 en 12 inligt. Dat is in totaal 8 seconden.

b

x ( t ) = cos ( π 15 t ) = 0 geeft bijvoorbeeld t = 7,5 .
Het gaat nu alleen om de snelheid in de x-richting en die is op dat moment v = x ( 7,5 ) = - π 15 sin ( π 15 7,5 ) = - π 15 m/s.

(bron: examen wiskunde B vwo 2012, eerste tijdvak)

verder | terug