Redeneren en bewijzen > Basisbegrippen
123456Basisbegrippen

Voorbeeld 1

Stelling

"De som van de hoeken van een driehoek is 180 °."

Lever het bewijs van deze stelling.

> antwoord

Bekijk de applet.

Bewijs

Trek door (bijvoorbeeld) C een lijn evenwijdig aan lijnstuk A B. (Dit kan volgens axioma 3)
Je ziet nu bij punt C twee nieuwe hoeken ontstaan waarvan er één gelijk is aan A en één gelijk is aan B . (Volgens axioma 5)
Samen met A vormen deze hoeken een gestrekte hoek. (Volgens definitie gestrekte hoek)

Opgave 6

Bekijk in Voorbeeld 1 het bewijs dat de hoeken van een driehoek samen 180 ° zijn.

a

Welke van de vijf axioma's van Euclides speelt in dit bewijs een grote rol?

b

Teken zelf de figuur bij dit bewijs en verleng zijde A C aan de kant van C .

Bij punt C tref je nu drie hoeken aan. Eén daarvan zit in de driehoek A B C en heet daarom een binnenhoek van deze driehoek. De twee andere vormen samen een buitenhoek van Δ A B C . A en B zijn ook binnenhoeken van de driehoek. Het zijn de niet-aanliggende binnenhoeken van de buitenhoek van C .

c

Bewijs nu zelf de stelling: In een driehoek is elke buitenhoek gelijk aan de som van de niet-aanliggende binnenhoeken.

verder | terug