Redeneren en bewijzen > Congruentie
123456Congruentie

Voorbeeld 2

In A B C geldt de stelling van Pythagoras: a 2 + b 2 = c 2 .
Bewijs nu dat deze driehoek rechthoekig is.

> antwoord

Construeer op A B C een rechthoekige C B P waarvan B C P = 90 ° en bovendien | C P | = | C A | = b.

In C B P geldt de stelling van Pythagoras: | C B | 2 + | C P | 2 = | B P | 2 .
En dus is | B P | 2 = b 2 + a 2 = c 2 en | B P | = | A B |.

Daarom zijn de twee driehoeken A B C en P B C congruent (ZZZ).
En dus is A C B = B C P = 90 °.

Opgave 5

In Voorbeeld 2 wordt de omgekeerde stelling van Pythagoras bewezen.

a

Teken een geschikte figuur om het bewijs te verduidelijken. Van welk congruentiekenmerk wordt gebruik gemaakt?

b

Bewijs dat een driehoek met zijden van 16, 30 en 34  cm rechthoekig is.

verder | terug