Bij gelijkbenige driehoeken, als .
Nee.
Doen.
Stelling:
De drie zwaartelijnen van een driehoek gaan door één punt.
Bewijs:
Laat en zwaartelijnen zijn in een driehoek , en hun snijpunt. Omdat (hh) en is ook .
Ook is (hh). Omdat is ook en .
Twee zwaartelijnen verdelen elkaar dus in de verhouding : 2. Maar dan moet de zwaartelijn uit die uit ook zo verdelen, dus door gaan.
De drie zwaartelijnen gaan dus door één punt. Dat heet het zwaartepunt van de driehoek.
Q.e.d.
(Deze stelling staat ook in de lijst definities/stellingen voor de vlakke meetkunde
voor vwo wiskunde B, dus een bewijs is eigenlijk niet nodig, maar wel een goede oefening.)
Gegeven:
en is hoogtelijn en zwaartelijn in deze driehoek.
Te bewijzen:
is bissectrice.
Bewijs:
, ° en geeft (ZHZ). En dus is . Q.e.d.
Gegeven:
met en en als hoogtelijnen.
Te bewijzen:
.
Bewijs:
, ° en (stelling gelijkbenige driehoeken) geeft (ZHH). En dus is . Q.e.d.
Gegeven:
' met en en als zwaartelijnen.
Te bewijzen:
.
Bewijs:
, (stelling gelijkbenige driehoeken) en geeft (ZZH). En dus is . Q.e.d.
Gegeven:
met en en als deellijnen.
Te bewijzen:
.
Bewijs:
, (stelling gelijkbenige driehoeken) en geeft (ZHH). En dus is . Q.e.d.
Congruentiekenmerken ZZH en ZZR.
Omdat gaat er een cirkel door de punten en . Omdat alle drie de lijnstukken loodrecht staan op een zijde van de driehoek zijn deze zijden raaklijnen van de cirkel.
Gegeven:
met middelloodlijnen op en . Het snijpunt van deze middelloodlijnen is , het midden van is en het midden van is .
is de lijn door en het midden van .
Te bewijzen:
.
Bewijs:
Omdat de middelloodlijn van is, is (ZHZ) en dus is .
Op dezelfde manier is .
Daarom is . Bovendien is en , zodat (ZZZ).
En daarom is ° zodat . Q.e.d.
ligt binnen de driehoek als deze driehoek scherphoekig is, anders niet.
Omdat .
Omdat die drie punten de hoekpunten van een driehoek vormen en je met behulp van middelloodlijnen van de zijden van zo'n driehoek een cirkel door de hoekpunten kunt tekenen.
Doen.
Gegeven: met drie hoogtelijnen. Het snijpunt van deze hoogtelijnen is .
Te bewijzen: Alle drie de hoogtelijnen gaan door .
Bewijs: Teken door een lijn door en evenwijdig , door en evenwijdig en door een lijn evenwijdig aan te trekken.
De hoogtelijnen van zijn middelloodlijnen van en gaan dus door één punt (zie vorige opgave). Q.e.d.
Trek een lijn door en evenwijdig .
Punt is het snijpunt van de bissectrice met deze lijn.
Nu is (Z-hoeken) en dus is (gelijkbenige driehoek ).
Verder zijn de driehoeken en gelijkvormig (hh).
Dus: . Q.e.d.
en .
Gegeven:
Cirkel met middelpunt . Punten en op de cirkel en lijn door en het midden van .
Te bewijzen:
.
Bewijs: Uit , en volgt (ZZZ). En dus is °. Q.e.d.
Gegeven:
met op zo, dat en op zo, dat . Verder is .
Te bewijzen:
.
Bewijs:
In grote stappen (vul zelf de details in) volgt uit (hh) dat (stelling zwaartelijnen driehoek en zzz). Hierin is het snijpunt van en . Hieruit volgt: en ook . En omdat zijn de driehoeken en congruent (ZHZ). Dus is en dus ook .
Gegeven:
met de hoogtelijnen en en , , en .
Te bewijzen:
.
Bewijs:
Uit en volgt (hh). Daaruit volgt: .
En dat levert op . Q.e.d.
Nu gebruik je dat de oppervlakte van is te schrijven als en ook als .
Gegeven:
, de bissectrice van en de buitenbissectrices van en .
Te bewijzen:
De drie bissectrices gaan door punt , het snijpunt van de bissectrice van en de buitenbissectrice van .
Bewijs:
Punten op een bissectrice hebben gelijke afstanden tot de benen van de hoek. Dus:
ligt op de bissectrice van : de afstand van tot is gelijk aan de afstand tot .
ligt op de buitenbissectrice van : de afstand van tot is gelijk aan de afstand tot .
Dan is de afstand van tot gelijk aan de afstand tot , dus is een punt van de buitenbissectrice van . De drie bissectrices gaan door punt . Q.e.d.
Gegeven:
De bissectrice en de buitenbissectrice van . De binnenhoek wordt verdeeld in en en de buitenhoek in en .
Te bewijzen:
De twee bissectrices staan loodrecht op elkaar.
Bewijs:
is de bissectrice van , dus . De buitenbissectrice deelt de hoek middendoor, dus . Bekend is dat .
Dan is . Q.e.d.
Gegeven:
met zwaartelijn . De buitenbissectrice van staat loodrecht op de zwaartelijn .
Te bewijzen:
is gelijkbenig.
Bewijs:
Omdat samen met de halve buitenhoek 90° is en dit ook geldt voor en de andere halve buitenhoek, is .
En omdat ook en is (ZZH). Dus is en is gelijkbenig (stelling gelijkbenige driehoek). Q.e.d.
Gegeven:
met de hoogtelijnen en en °. ( ligt op het verlengde van .)
Te bewijzen:
.
Bewijs:
Uit en volgt (hh). Daaruit volgt: .
En samen met levert dit op . En dus is . Q.e.d.
Gegeven:
waarin de middelloodlijn van door en middelloodlijn door gaat.
Te bewijzen:
is gelijkzijdig.
Bewijs:
ligt op de middelloodlijn van , dus (aantonen met congruentie van driehoeken). ligt op de middelloodlijn van , dus (aantonen met congruentie van driehoeken).
Hieruit volgt: dus is gelijkzijdig. Q.e.d.