Redeneren en bewijzen > Bijzondere lijnen
123456Bijzondere lijnen

Voorbeeld 2

Bekijk de applet: Bissectrices.

Bewijs dat de zwaartelijnen van een driehoek elkaar in één punt snijden en dat dit punt de zwaartelijnen verdeelt in stukken die zich verhouden als 1 : 2.

> antwoord

Gegeven:
A E , B F en C D zijn zwaartelijnen, dus B E = E C , A F = F C en A D = D B . Z is het snijpunt van A E en B F .

Te bewijzen:
C D gaat door Z en F Z : Z B = E Z : Z A = D Z : Z C = 1 : 2 .

Bewijs:
C A = 2 C F en C B = 2 C E , dus A B C is gelijkvormig met F E C (hh). Dit betekent: A B = 2 F E en A B / / F E . Hieruit volgt: B A E = A E F en A B F = B F E (Z-hoeken). En dus is A B Z gelijkvormig met E F Z (hh).
Omdat A B = 2 F E is F Z : Z B = 1 : 2 = E Z : Z A . De zwaartelijnen A E en B F verdelen elkaar dus in de verhouding 1 : 2.
Eenzelfde redenering geldt voor bijvoorbeeld de zwaartelijnen A E en C D . En dus moet C D wel door punt Z gaan. Alle drie de zwaartelijnen gaan door één punt Z, het zwaartepunt van de driehoek. Q.e.d.

Opgave 7

In Voorbeeld 2 wordt bewezen dat de drie zwaartelijnen van een driehoek A B C door één punt gaan.

a

Teken een driehoek A B C met daarin de drie hoogtelijnen.

b

Bewijs dat die drie hoogtelijnen door één punt gaan. Teken daartoe Δ D E F door een lijn door A en evenwijdig B C , door B en evenwijdig A C en door C een lijn evenwijdig aan A B te trekken. Gebruik het resultaat van de vorige opgave.

verder | terug