Vierhoeken en cirkels > Koordenvierhoeken
12345Koordenvierhoeken

Voorbeeld 2

Bekijk de applet.

In een scherphoekige driehoek A B C is F het voetpunt van de hoogtelijn uit C. Uit F zijn loodlijnen neergelaten op A C en B C. Hun voetpunten zijn P respectievelijk Q. Bewijs dat de punten A, B, P en Q op een cirkel liggen.

> antwoord

Gegeven:
Zie figuur, A B C is scherphoekig.

Te bewijzen:
Vierhoek A B P Q is een koordenvierhoek.

Bewijs:
Neem C A B = α en C B A = β .
A C F en F P C zijn gelijkvormig (hh).
Je ziet dat C F P = α en P F A = F C A = 90 ° α . Noem die hoek γ.
Net zo is C F Q = β en Q F B = F C B = 90 ° β . Noem die hoek δ.
De twee rechte hoeken bij P en Q vertellen je dat C P F Q een koordenvierhoek is, dus er gaat een cirkel door C, P, F en Q en je kunt iets met omtrekshoeken proberen. P Q F is een omtrekshoek bij de koorde P F . P C F is een omtrekshoek bij dezelfde koorde, en aan dezelfde kant. Dus P Q F = γ .
Nu ben je er: P Q B = 90 ° + γ dus P Q B + P A B = 90 ° + γ + α = 90 ° + 90 ° = 180 ° , dus A B P Q is een koordenvierhoek. Q.e.d.

Opgave 7

Bekijk de stelling in Voorbeeld 2 zonder naar het bewijs te kijken.

a

Probeer eerst zelf een bewijs voor de stelling te vinden.

b

Teken nu zelf de figuur (als je dat nog niet hebt gedaan) en loop het bewijs in het voorbeeld na.

Opgave 8

In de scherphoekige A B C is P het voetpunt van de hoogtelijn uit A en Q het voetpunt van de hoogtelijn uit B. H is het snijpunt van de hoogtelijnen.

a

Bewijs dat A B P Q een koordenvierhoek is.

b

Bewijs dat H P C Q een koordenvierhoek is.

verder | terug