Vierhoeken en cirkels > Raaklijnen
12345Raaklijnen

Voorbeeld 1

Bekijk de applet: omgekeerde koordenvierhoekstelling

Bewijs de "stelling hoek tussen koorde en raaklijn" :
"De hoek tussen een raaklijn aan een cirkel en een koorde van die cirkel waarvan een eindpunt het raakpunt is, is even groot als de bij die koorde behorende omtrekshoek."

> antwoord

Gegeven:
Raaklijn r met raakpunt R aan een gegeven cirkel en koorde A R van die cirkel. De omtrekshoek bij koorde A R is ∠ A P R. De hoek tussen A R en de raaklijn is α.

Te bewijzen:
A P R = α.

Bewijs:
M R A = 90 ° α (rechte hoek).
Omdat | M R | = | M A | is M R A = M A R (stelling gelijkbenige driehoek).
En dus is A M R = 180 ° 2 ( 90 ° α ) = 2 α. (hoekensom driehoek).
De omtrekshoek A P R is de helft van de middelpuntshoek A M R en dus gelijk aan α (omtrekshoek).
Q.e.d.

Opgave 4

In Voorbeeld 1 wordt de "stelling hoek tussen koorde en raaklijn" bewezen.

a

Teken zelf een cirkel met middelpunt M, koorde P Q en een raaklijn in Q aan de deze cirkel. Lever met behulp van deze figuur het bewijs van de genoemde stelling zonder naar het bewijs in het voorbeeld te kijken.

b

Kan de hoek tussen de raaklijn en de koorde recht zijn? En geldt dan de stelling nog steeds?

Opgave 5

In de figuur hiernaast is r een raaklijn aan de gegeven cirkel.

Bereken de hoeken waarin een vraagteken staat.

verder | terug