Afstanden en grenzen > Het begrip afstand
12345Het begrip afstand

Verwerken

Opgave 11

Op het werkblad zie je de onderstaande figuur.

Bepaal de afstand van P tot de gebieden G 1 , G 2 en G 3 . Teken telkens het bijbehorende voetpunt.

Opgave 12

Gebruik de figuur van de voorgaande opgave.

Bepaal de afstand tussen de gebieden G 1 en G 2 .

Opgave 13

De middelpunten van twee cirkels met straal 5 cm liggen 4 cm van elkaar verwijderd.

a

Hoeveel punten hebben een afstand 3 tot beide cirkels?

b

Teken alle punten die gelijke afstand hebben tot beide cirkels.

Opgave 14

Je wilt de afstand bepalen van een punt P tot een driehoek A B C . Neem eerst aan dat P buiten de driehoek ligt.

a

Teken de verschillende situaties die zich kunnen voordoen en geef in elk van die situaties de juiste afstand aan en het bijbehorende voetpunt.

Neem nu aan dat P binnen de driehoek ligt.

b

Teken ook nu de verschillende situaties.

Opgave 15

Gegeven een driehoek A B C en een punt P binnen de driehoek.

a

Bewijs dat de som van de afstanden van P tot de zijden van deze driehoek gelijk is aan de hoogte van de driehoek als de driehoek gelijkzijdig is.

b

Welk punt binnen elke driehoek heeft gelijke afstanden tot elk der zijden? Bewijs dit ook.

c

Bewijs dat in elke driehoek de straal van de ingeschreven cirkel gelijk is aan 2 keer de oppervlakte van de driehoek gedeeld door de omtrek.

verder | terug