Rijen > Recursie
12345Recursie

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Je neemt het saldo van een maand eerder, vermenigvuldigt dit met `1,005` en telt daar `50` bij op.

b

Maak een tabel (bijvoorbeeld in Excel).
Ongeveer € 1933,26.

c

Maak je tabel verder af (bijvoorbeeld in Excel).
Na `30` maanden heb je € 3054,14 en dat is voor het eerst meer dan € 3000,00.

Opgave 1
a

Een rij met een lineair verband is een rij waarvan de regelmaat plus of min een vast getal is. In dit geval is de regelmaat `+60` .

b

Gegeven is `u_0 = 2880` en `u_(n) = u_(n-1) + 60` . Bereken:

`u_1 = u_0 + 60 = 2880 + 60 = 2940`

`u_2 = u_1 + 60 = 2940 + 60 = 3000`

`u_3 = u_2 + 60 = 3000 + 60 = 3060`

`u_4 = u_3 + 60 = 3060 + 60 = 3120`

c

`u_(5) = u_(4) + 60 = 3120 + 60 = 3180`

`u_(6) = u_(5) + 60 = 3180 + 60 = 3240`

d

De honderdste term is `u_99` . Om die te berekenen moet je eerst `u_98` berekenen, maar dan moet eerst `u_97` berekend worden, enzovoort. Dat kost heel veel tijd en daarvoor kun je dus beter Excel gebruiken.

Opgave 2
a

De recursieformule voor `u` geeft:
`u_1 = u_0 - 14 = 604 - 14 = 590`
`u_2 = u_1 - 14 = 590 - 14 = 576`
`u_3 = u_2 - 14 = 576 - 14 = 562` .

b

Doorrekenen geeft `u_6 = 520` .

Opgave 3
a

Een rij met een exponentieel verband rij is een rij waarvan de regelmaat vermenigvuldigen met of delen door een vast getal is. In dit geval is de regelmaat `*3` .

b

`v_n = v_(n-1)*2` met `v_0 = 3` en `v_6 = 192` .

Opgave 4
a

`v_n = v_(n-1)*1/2`

b

`v_6 = 8*1/2 = 4`

Opgave 5
a

`u(n) = u(n-1) + 9` met `u(0) = 5` .

b

Geen lineair verband.

c

`u(n) = u(n-1) - 8` met `u(0) = 10` .

d

Geen lineair verband.

e

Geen lineair verband.

f

Geen lineair verband.

Opgave 6
a

Geen exponentieel verband.

b

`u(n) = u(n-1)*0,5` met `u(0) = 320` .

c

Geen exponentieel verband.

d

Geen exponentieel verband.

e

`u(n)=u(n-1)*3` met `u(0)=1` .

f

`u(n) = u(n-1)*3` met `u(0) = 2` .

g

`u(n) = u(n-1)*sqrt(3)` met `u(0) = 5` .

Opgave 7
a

Rij `s` : `text(-)1, 1, text(-)1, 1, ...` ; dit is een rij met een exponentieel verband (met reden `text(-)1` ).

b

`s_n = s_(n-1)*text(-)1` met `s_0 = text(-)1` .

Opgave 8
a

Er is sprake van een vaste toename bij iedere term, dus het is een rij met een lineair verband.

b

`17, 20, 23, 26, 29`

c

`u(0) = 2` en `u(n) = u(n-1) + 3` .

Opgave 9
a

De termen worden telkens met `3` vermenigvuldigd, dus het is een rij met een exponentieel verband.

b

Zet de rij voort door met `3` te blijven vermenigvuldigen: de tiende term is `39366` .

c

`u(0) = 2` en `u(n) = u(n-1)*3` .

Opgave 10
a

`u(0) = 6` en `u(n) = u(n-1) + 5` .

b

`v(0) = 1024` en `v(n) = v(n-1)*1/2` .

c

`w(0) = 13` en `w(n) = w(n-1) - 5` .

Opgave 11

Als de derde term `10` is en de zevende term `22` , dan zijn er `7 - 3 = 4` stappen `22 - 10 = 12` omhoog. Dat betekent dat er per term `12/4 = 3` opgeteld wordt.

Dan is de tweede term `10 - 3 = 7` en de eerste term `u(0)` is dan `7-3 = 4` .

De recursieformule voor de rij is `u(n) = u(n-1) + 3` met `u(0) = 4` .

Opgave 12
a

`R_(n) = R_(n-1)*1,031` met `R_0 = c`

b

Het begin van het vierde jaar staat er `R_3` euro op Sara's rekening.

`R_1 = 1000*1,031 = 1031`

`R_2 = 1031*1,031 = 1062,961`

`R_3 = 1062,961*1,031 ~~ 1095,91`

Haar winst is `1095,91 - 1000 = 95,91` euro.

Opgave 13

`S(t) = S(t-1)*1,005 +50` met `S(0) = 1240` .

Opgave 14De rij van Fibonacci (2)
De rij van Fibonacci (2)
a

Tel steeds de vorige twee termen bij elkaar op om de volgende term te berekenen.

b

`a_n = a_(n-1) + a_(n-2)`

c

De rij van Fibonacci is `1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 45, 89, 144, 233, ...`

Dus `u_12 = 233` .

Opgave 15Kikkerplaag
Kikkerplaag
a

`k(t) = k(t-1)*2` met `k(0) = 200` .

b

Vermenigvuldig de beginterm telkens met `2` , dan volgt: `200, 400, 800, 1600, 3200, ..., 819200, 1638400` .
De laatste term is de eerste die hoger is dan `100000` , en dat is de veertiende term: `k(13)` .
Het begin van jaartal `2016 + 13 = 2029` is er een kikkerplaag.

Opgave 16
a

`1` , `3` , `5` , `7` , `9` , `11` , `13` , `15` , `17` , `19` , `21` , `23` .

b

`t_(99) = 199`

c

`n = 150` .

Opgave 17
a

`a(n) = a(n-1) + 4` met `a(0) = 4` .

b

`a(n) = 1/3*a(n-1)` met `a(0) = 3` .

c

`a(n) = text(-)2*a(n-1)` met `a(0) = 1` .

d

`a(n) = a(n-1) - 1/2` met `a(0) = 3/2` .

verder | terug