In een theater zijn
`35`
rijen met stoelen. Op de eerste rij staan
`30`
stoelen, op de tweede rij
`32`
, op de derde rij
`34`
, enzovoort.
Er komen dus steeds twee stoelen per rij bij. Daarom vormen de aantallen stoelen per
rij een rij met een lineair verband:
`30`
,
`32`
,
`34`
,
`36, ...`
Je kunt de rijen met stoelen nummeren vanaf `0` en daarbij formules opstellen voor het aantal stoelen `a` op rij `n` :
recursieformule:
`a_n = a_(n-1) + 2`
met
`a_0 = 30`
directe formule:
`a_n = 30 + 2*n`
met
`n = 0, 1, 2, ...`
Het ligt hier voor de hand om de nummering van de rij bij `1` te beginnen in plaats van bij `0` , omdat de eerste rij stoelen dan hoort bij `n = 1` en de tweede rij bij `n = 2` , enzovoort.
recursieformule:
`a_n = a_(n-1)+2`
met
`a_1 = 30`
directe formule:
`a_n = 30+2*(n-1)`
met
`n = 1, 2, 3, ...`
Je ziet dat de twee recursieformules gelijk zijn en dat alleen het nummer van de beginterm verschilt.
De directe formule met nummering vanaf `1` verschilt op één plaats van de directe formule met nummering vanaf `0` . Bij nummering vanaf `0` gebruik je `n` en bij nummering vanaf 1 gebruik je `n-1` .
Hetzelfde verschil geldt voor de directe formule van een rij met een exponentieel verband.
Gebruik de informatie uit
Waarom is het logischer om de nummering bij `1` te beginnen?
Laat zien dat het aantal stoelen op rij `1` inderdaad `30` is met de formule: `a_n = 30 + 2(n-1)` met `n = 1, 2, 3, ...`
Bereken met deze formule het aantal stoelen op rij `20` .
Hoe ziet de recursieformule er uit wanneer de nummering bij `0` begint?
Stel de directe formule op wanneer de nummering bij `0` begint.
Bereken met die formule ook het aantal stoelen op rij `20` . Is het aantal hetzelfde als bij c?
De rij `v` begint zo: `...` , `4` , `text(-)8` , `16` , `text(-)32` , `...`
Geef de eerste term van `v` .
Geef de recursieformule van `v_(n)` met `n = 0, 1, 2,...`
Geef de recursieformule van `v_(n)` met `n = 1, 2, 3,...`
Geef de directe formule van `v_n` met `n = 0, 1, 2,...`
Geef de directe formule van `v_n` met `n = 1, 2, 3,...`