Gegeven zijn de functies en . De grafiek van zie je hiernaast.
Bereken algebraïsch de nulpunten van en breng de grafiek in beeld. Pas de vensterinstellingen zo aan, dat je hetzelfde beeld krijgt als in de gegeven grafiek. Zet nu ook de grafiek van er bij.
Bereken de snijpunten van de grafieken van en .
Los op: .
Bereken bij deze functies eerst de nulpunten. Bepaal vervolgens domein en bereik.
Gegeven is de functie .
Welke asymptoten heeft de grafiek van deze functie?
Schrijf domein en bereik op.
Los op: . Geef benaderingen in twee decimalen nauwkeurig.
Een sneeuwbal wordt van een hele lange besneeuwde helling gerold. De sneeuwbal
wordt daardoor bij elke omwenteling dikker.
Stel je eens voor dat die sneeuwbal op het moment van loslaten een diameter van
cm heeft en zuiver rond is. Neem aan dat de sneeuwbal telkens zuiver rond
blijft en dat bij elke omwenteling de diameter met cm toeneemt. Het volume van een zo’n bol kun je berekenen met de formule
waarin de straal van de bol is.
De hoeveelheid sneeuw waaruit de sneeuwbal bestaat is een functie van het
aantal omwentelingen .
Stel een functievoorschrift voor op.
Breng de grafiek in beeld. Schrijf op bij welke vensterinstellingen een bij de situatie passend deel van de grafiek in beeld komt.
Na hoeveel onderwentelingen heeft de sneeuwbal een volume van ongeveer dm3?
Gegeven is de functie met .
Door welke transformaties kan de grafiek van ontstaan uit die van ?
Bepaal de top en de nulpunten van de grafiek van .
Los algebraïsch op: .
Als je een gewicht vrij aan een touw laat slingeren, dan geldt: waarbij de slingertijd in seconden en de lengte van het touw in m is. De slingertijd is de tijd waarin de slinger precies één keer heen en weer beweegt.
Als , welke waarden kan dan aannemen?
Als de slingertijd s is, hoe lang is dan het touw? Bepaal het antwoord zowel door terugrekenen als met je grafische rekenmachine in twee decimalen nauwkeurig.
Waarom is de lengte van het touw ook een functie van ? Stel het functievoorschrift op voor .