De huurprijs van een kopieerapparaat bedraagt € 250,00 per maand. Het maken van een kopie kost € 0,06. Op school staat zo’n apparaat voor de leerlingen. Zij betalen € 0,10 per kopie.
Geef een formule voor de kosten per kopie ( `K` ) als functie van het aantal kopieën ( `a` ).
Welke waarde benaderen de functiewaarden als `a` heel groot wordt?
En als `a` dicht bij `0` komt?