Eigen antwoord.
Eigen antwoord, zie de
Hierbij hoort de vergelijking:
`1250*1,004^t = 1400`
.
Deze vergelijking kun je algebraïsch oplossen. Je maakt dan gebruik van logaritmen.
Je kunt een vergelijking ook grafisch oplossen. Je gebruikt dan je grafische rekenmachine.
Voer in:
`y_1 = 1250*1,004^x`
en
`y_2 = 1400`
met bijvoorbeeld:
`0 le x le 75`
en
`0 le y le 2000`
.
Het snijpunt zit bij
`x ~~ 28,4`
. Omdat de rente alleen op 1 januari wordt uitbetaald, heb je pas op 1 januari 2046
een bedrag van € 1400,00 (of meer) op de rekening staan.
Hierbij hoort de ongelijkheid:
`250*1,07^t gt 1250*1,004^t`
.
Los de ongelijkheid grafisch op.
Voer in:
`y_1 = 1250*1,004^x`
en
`y_2 = 250*1,07^x`
met bijvoorbeeld:
`0 le x le 75`
en
`0 le y le 2000`
.
Snijpunt bij
`x ~~ 25,3`
. Op 1 januari 2043 verwacht je meer geld op de beleggersrekening te hebben dan op
de spaarrekening.
Voer in:
`y_1 = x^5 + 2x`
en
`y_2 = text(-)6500`
.
Venster bijvoorbeeld:
`text(-)10 le x le 10`
en
`text(-)10000 le y le 5000`
.
GR geeft:
`x ~~ text(-)5,8`
.
Voer in:
`y_1 = (2x^2 - 3x)/(4x)`
en
`y_2 = x^2 - 20`
.
Venster bijvoorbeeld:
`text(-)10 le x le 10`
en
`text(-)30 le y le 30`
.
GR geeft:
`text(-)4,1 le x le 4,6`
.
Hierbij hoort de ongelijkheid:
`11,2*G^(2/3) gt 200`
.
Voer in:
`y_1 = 11,2*x^(2/3)`
en
`y_2 = 200`
met bijvoorbeeld:
`0 le x le 200`
en
`0 le y le 400`
.
Snijden bij
`x ~~ 75`
.
Bij een gewicht van meer dan
`75`
kg is de huidoppervlakte van een mens meer dan
`200`
dm2.
Voer in:
`y_1 = 15,6x^5`
en
`y_2 = 3000000`
met bijvoorbeeld
`0 le x le 15`
en
`0 le y le 5000000`
.
Snijpunt bij:
`x ~~ 11,397`
en de oplossing is:
`x lt 11,40`
.
Voer in:
`y_1 = 3,75x^(0,5)+18`
en
`y_2 = 25`
met bijvoorbeeld
`0 le x le 15`
en
`0 le y le 35`
.
Snijpunt bij:
`x ~~ 3,484`
en de oplossing is:
`x ≥ 3,48`
.
Voer in:
`y_1 = x(x-3)^2`
en
`y_2 = x^2 - 2x + 4`
met bijvoorbeeld
`text(-)5 le x le 10`
en
`text(-)10 le y le 25`
.
Snijpunten zijn:
`(0,53; 3,22)`
,
`(1,54; 3,29)`
en
`(4,94; 18,49)`
.
Nee, want je hebt niet geleerd hoe je een vergelijking met derdemachten oplost.
Uit de grafieken kun je aflezen: `0,53 lt x lt 1,54 vv x gt 4,94` .
Benzine kost `(1,60)/16=0,10` euro per kilometer en de onderhoudskosten zijn `1,5` eurocent per km. Dit is samen `11,5` eurocent/km.
`16000 xx 0,115 + 5xx 365 = 3665,00` euro.
De onderhoudskosten en benzinekosten per km samen zijn € 0,115.
De aanschafkosten per jaar zijn
`365xx5 = 1825`
.
`a`
is het aantal km per jaar.
De ongelijkheid is:
`1825 + 0,115a lt 4000`
.
GR:
`y_1 = 1825+0,115x`
en
`y_2 = 4000`
met
`0 le x le 25000`
en
`0 le y le 5000`
.
Snijden bij:
`x~~18913`
en de grafiek geeft:
`a lt 18913`
.
Je mag dan maximaal
`18913`
km per jaar rijden.
Voer in:
`y_1 = x^3 + 3x^2 - 3`
en
`y_2 = 0`
.
Snijpunten bij:
`x~~text(-)1,35`
,
`x~~text(-)2,53`
en
`x~~0,88`
.
Grafieken:
`text(-)2,53 lt x lt text(-)1,35`
en
`x gt 0,88`
.
Voer in:
`y_1 = 2(x-4)^2 - 5`
en
`y_2 = 5x`
.
Snijpunten bij:
`x = 1,5`
en
`x = 9`
.
Grafieken:
`1,5 lt x lt 9`
.
Voer in:
`y_1 = (x+3)^2`
en
`y_2 = 5x`
.
De grafiek van
`y_1`
ligt altijd boven de grafiek van
`y_2`
. Er is dus geen enkele waarde van
`x`
waarvoor geldt dat
`(x+3)^2 lt 5x`
.
Voer in:
`y_1 = x^4 - 3x`
en
`y_2 = text(-)x^2 + 3`
.
Snijpunten bij:
`x~~text(-)0,73`
en
`x~~1,51`
.
Grafieken:
`x lt text(-)0,73`
en/of
`x gt 1,51`
.
Voer in: `y_1 = 2-x^3` en `y_2 = (x-1)^2` met `text(-)5 le x le 5` en `text(-)10 le y le 10` . Snijpunten: `(text(-)1,80; 7,85), (text(-)0,45; 2,09)` en `(1,25; 0,06)` .
Nee, als je de vergelijking `2-x^3=(x-1)^2` herleidt, krijg je een derdegraadsvergelijking die je niet kunt oplossen.
Uit de grafieken van functie `f` en van functie `g` kun je aflezen: `x lt text(-1,80) vv text(-0,45) lt x lt 1,25` .
De man moet dan nog
`16-12 = 4`
kg afvallen.
Los de vergelijking
`16*0,88^t = 4`
op.
GR:
`y_1 = 16*0,88^t`
en
`y_2 = 4`
met
`text(-)10 le x le 20`
en
`text(-)10 le y le 10`
.
Snijpunt bij:
`t~~10,84`
.
Na ongeveer
`11`
maanden is hij
`12`
kg afgevallen.
De man is dan
`11`
kg afgevallen en moet dan nog
`16-11 = 5`
kg afvallen.
Los op:
`16*0,88^t = 5`
.
GR:
`y_1 = 16*0,88^t`
en
`y_2 = 5`
met
`text(-)10 le x le 20`
en
`text(-)10 le y le 10`
.
Snijpunt bij:
`t~~9,10`
.
(bron: examen havo wiskunde A in 2012, eerste tijdvak)
`17 + 0,6t = 50` geeft `t = 55` en `30,8*1,06^t = 50` geeft `t ~~ 8,3` . Dus `47` jaar later.
(naar: examen vwo wiskunde C in 2010, eerste tijdvak)
Uit de laatste drie wegingen volgt: `C gt E` en `B gt A` .
De eerste twee wegingen zijn onbetrouwbaar, maar wat je wel weet is dat `B+D` en `C+E` elk meer dan `1000` gram wegen.
Met de eerste weging kun je concluderen: `D gt E` en `D gt C` .
Met de tweede weging kun je concluderen: `C gt B` en `C gt A` .
Uit deze ongelijkheden concludeer je dat gewicht `D` het zwaarst is.
Los op:
`text(-)9 = 13,12 + 0,6215*text(-)2 - 11,37*W^(0,16) + 0,3965*text(-)2*W^(0,16)`
.
GR:
`y_1 = 13,12+0,6215*text(-)2-11,37*x^(0,16)+0,3965*text(-)2*x^(0,16)`
en
`y_2 = text(-)9`
.
Venster bijvoorbeeld:
`0 le x le 40`
en
`text(-)15 le y le 5`
.
Snijden geeft:
`x~~29`
.
De gemiddelde verwachte windsnelheid op 8 januari was
`29`
km/h.
De laagste gevoelstemperatuur is `text(-)83` °C en de hoogste is `10` °C.
Los op:
`text(-)20*d^(0,48) = text(-)113,07`
en
`text(-)30*d^(0,48) = text(-)113,07`
.
GR:
`y_1 = text(-)20*x^(0,48)`
,
`y_2 = text(-)30*x^(0,48)`
en
`y_3 = text(-)113,07`
met
`0 le x le 50`
en
`text(-)200 le y le 0`
.
Snijpunt
`y_1`
en
`y_3`
bij
`x~~37`
.
Snijpunt
`y_2`
en
`y_3`
bij:
`x~~16`
.
De maximale blootstellingsduur neemt af met
`21`
minuten.
(naar: examen vwo wiskunde C in 2012, tweede tijdvak)
De groeifactor per dertig jaar is
`1066/3264~~0,3266`
.
De groeifactor per jaar is
`(1066/3264)^(1/30)~~0,963`
.
`0,963*100 - 100 = text(-)3,7`
%.
Dat is een jaarlijkse afname met
`3,7`
%.
GR:
`y_1 = 0,8 + (x + 2)/(10 + (0,04x)^(6,8))`
met
`0 le x le 55`
en
`0 le y le 4`
.
Maximum bij
`x~~27`
, dat is in het jaar 1977.
Los op:
`0,8 + (t + 2)/(10 + (0,04t)^(6,8)) = 0,75`
.
GR:
`y_1 = 0,8 + (x + 2)/(10 + (0,04x)^(6,8))`
en
`y_2 = 0,75`
met
`0 le x le 100`
en
`0 le y le 4`
.
Het lijkt erop dat de twee grafieken elkaar niet snijden, maar als
`t`
heel groot wordt, gaat
`N`
naar
`0,8`
. Dat is groter dan
`0,75`
. Er zijn extra maatregelen nodig.
(naar: examen vwo wiskunde C in 2006, eerste tijdvak)
`x ~~ 7,87` en `x ~~ text(-)7,87` .
`x lt text(-)35`
`x lt text(-)1,5`
`53,14 lt x`
`320*x^(text(-)0,159) = 80`
geeft
`x ~~ 6117`
.
Vanaf een CO2-concentratie van
`6117`
(ppm) komt de relatieve prestatie onder de
`80`
%.
(naar: examen vwo wiskunde C in 2013, tweede tijdvak)