Gegeven zijn de functies:
`f(x) = x^3 + 1`
en
`g(x) = 2x`
.
Bereken met de grafische rekenmachine de snijpunten en los op:
`f(x) lt g(x)`
.
Voer in:
`y_1 = x^3 + 1`
en
`y_2 = 3x`
.
Venster bijvoorbeeld:
`text(-)5 le x le 10`
en
`text(-)10 le y le 10`
.
De snijpunten zijn: `(text(-)1,88; text(-)5,64)` , `(0,35; 1,04)` en `(1,53; 4,60)` .
Je kunt uit de grafiek aflezen: `x lt text(-)1,88 vv 0,35 lt x lt 1,53` .
Gegeven zijn de functies: `f(x) = x(x - 3)^2` en `g(x) = x^2 - 2x + 4` .
Bereken met de grafische rekenmachine de snijpunten van de grafieken van `f` en `g` . Rond af op twee decimalen.
Had je de snijpunten van de grafieken van `f` en `g` ook algebraïsch kunnen berekenen?
Los op: `f(x) gt g(x)` .