Veranderingen

Veranderingen > In grafieken

Overzicht

123456In grafieken

Antwoorden van de opgaven

Opgave

Ja, natuurlijk. De stijging wordt soms sterker, maar neemt soms ook af. Dit geldt ook voor de daling.

Zo ongeveer midden tussen eb en vloed in.

Die houdt dan op en gaat over in daling. Op het moment zelf is de stijging dus $0$ m/s.

Opgave

$T$ neemt toe.

$T$ neemt steeds sterker toe.

Toenemende daling: steeds sterker wordende daling, $T$ daalt steeds sneller.
Afnemende daling: steeds minder sterke daling, $T$ daalt steeds minder snel.

Opgave

De grafiek is stijgend op:

$〈 \leftarrow, 1 〉$ en $〈 4, \to 〉$

$〈 \leftarrow; -0,5 〉$ en $〈 2, \to 〉$

$〈 -1, 4 〉$

$〈 -0,5; 2 〉$

Er is sprake van toenemende daling op:

$〈 -0,5; 0,75 〉$

$〈 0,75; 2 〉$

$〈 2, \to 〉$

min. $f (2) = 0,5$

Opgave

$〈 \leftarrow, 3 〉$

afnemende stijging

toenemende daling

Een maximum van $9$ voor $x = 3$ .

Opgave

Zie grafiek. Een minimum bij $x = 5$ .

Opgave

Je krijgt bijna nooit de hele grafiek in beeld. En zelfs als je de hele grafiek zou kunnen zien, is het nog de vraag of je bij inzoomen niet meer toppen zou krijgen.

Opgave

$〈 \leftarrow, -1 〉$ : afnemende stijging
$〈 -1, 0 〉$ : toenemende daling
$〈 0, 1 〉$ : afnemende daling
$〈 1, \to 〉$ : toenemende stijging
max. $f (-1) \approx 4$ en min. $f (1) \approx -4$
In $(0, 0)$ is de daling het snelst, de helling het steilst.

Opgave

$〈 \leftarrow, -3 〉$ : afnemende daling
$〈 -3, 0 〉$ : toenemende stijging
$〈 0, 3 〉$ : afnemende stijging
$〈 3, \to 〉$ : toenemende daling
max. $f (3) = 27$ en min. $f (-3) = -27$
In $(0, 0)$ is de stijging het snelst, de helling het steilst.

Opgave

max. $f (0) = 8$ , min. $f (-2) = 0$ en min. $f (2) = 0$

$〈 0, 1 〉$

$B_{f =} 〈 0, \to 〉$

Opgave

Na $60$ seconden, daar zit een knik in de grafiek en daarna is de daalsnelheid constant.

Die neemt steeds toe.

De grafiek is een rechte lijn. $v = 1000 / 10 = 10$ m/s.

Opgave

Zie grafiek.

Maximumtemperatuur om 14:30 uur, de grafiek gaat daar over van stijgend in dalend.

Opgave

Zijn 17e levensjaar; $27$ cm.

Vanaf zijn dertiende tot zijn eenentwintigste levensjaar.

Vanaf zijn 18e tot zijn 21e levensjaar.

Vanaf zijn 21e levensjaar tot ...?

Vanaf zijn 13e tot zijn 15e levensjaar en vanaf zijn 21e levensjaar tot ...?

Opgave

$〈 -2, 0 〉$ en $〈 2, \to 〉$

$〈 -1, 0 〉$

Max. $f (-2) = 8$ , max. $f (2) = 8$ en min. $f (0) = 0$ .

verder | terug