Hier zie je de grafiek van de functie met voorschrift .
Teken de grafiek van de bijbehorende hellingsfunctie .
Maak met behulp van je grafische rekenmachine een tabel met hellingsgetallen:
-3 | -2 | -1 | 0 | 1 | 2 | 3 | |
-30 | 0 | 6 | 0 | -6 | 0 | 30 |
En teken de bij deze tabel passende grafiek.
Je kunt ook direct je grafische rekenmachine een goede benadering van de hellingsgrafiek laten tekenen. Daartoe laat je hem voor willekeurige het differentiaalquotiënt benaderen door een differentiequotiënt op het interval en daarvan een grafiek maken.
Hier zie je hoe dat bij een bepaalde functie kan.
Bekijk de
Gegeven is de functie met .
In elk punt heeft de grafiek van een bepaalde helling, die wordt bepaald door het differentiaalquotiënt in dat punt.
Vul deze tabel in:
-3 | -2 | -1 | 0 | 1 | 2 | 3 | |
Teken met behulp van deze tabel de hellingsgrafiek van de gegeven functie.
Welke waarde heeft in de toppen van de grafiek van ?
Welke extreme waarde heeft en wat betekent dit voor de grafiek van ?
Er is verband tussen de grafiek en de hellingsgrafiek van een functie.
Wat betekent het voor de grafiek van de functie als de hellingsgrafiek onder de -as ligt?
De functiewaarden zijn dan negatief.
De grafiek is dan stijgend.
De grafiek is dan dalend.
De grafiek heeft dan een minimum.
Soms is een grafiek toenemend stijgend. Hoe zie je dat aan de hellingsgrafiek?
De hellingsgrafiek ligt dan boven de -as.
De hellingsgrafiek is stijgend.
De hellingsgrafiek ligt boven de -as en is stijgend.
De hellingsgrafiek heeft een maximum.
Hoe vind je de extremen van een functie uit de hellingsgrafiek?
Je bekijkt voor welke waarden van de hellingsgrafiek een maximum of een minimum heeft.
Je bekijkt voor welke waarden van de helling overgaat van positief in negatief (of omgekeerd).
Je bekijkt voor welke waarden van de helling de waarde heeft.
Dat kun je niet uit de hellingsgrafiek alleen aflezen.
In
Bekijk nu opnieuw de grafiek van .
Maak met je rekenmachine de grafiek van .
Bepaal . Stel een vergelijking op van de raaklijn aan de grafiek van voor .
Bereken met je grafische rekenmachine het minimum van .
Laat je grafische rekenmachine vervolgens het rechter nulpunt van berekenen.
Als het goed is vind je beide keren ongeveer dezelfde waarde van . Waarom is dat zo? En waarom is dat "ongeveer"?
Voor een bewegend voorwerp geldt waarin de afgelegde afstand in m en de tijd in seconden is.
De snelheid van dit voorwerp na seconden is . Bereken deze snelheid in m/s en in km/h.
De snelheid is een functie van , de hellingsfunctie . Teken de grafiek van .
Stel een functievoorschrift op voor .
Na hoeveel seconden beweegt het voorwerp met een snelheid van km/h? (Rond af op één decimaal.)