Matrices en grafen > Het begrip matrix
123456Het begrip matrix

Voorbeeld 2

Gegeven zijn de matrices A = ( 6 -1 3 0 5 -4 ) en B = ( 4 2 0 -2 1 5 )

Waarom kunnen deze matrices niet worden opgeteld?
Bereken 2 A + B T .

> antwoord

A en B kun je niet optellen omdat A een 2 × 3 -matrix is en B een 3 × 2 -matrix.

2 A + B T = 2 ( 6 -1 3 0 5 -4 ) + ( 4 0 1 2 -2 5 ) =
2 A + B T = ( 12 -2 6 0 10 -8 ) + ( 4 0 1 2 -2 5 ) = ( 16 -2 7 2 8 -3 )

Doe dit ook op de GR.

Opgave 4

Gegeven zijn de volgende matrices

A = ( 2 - 3 1 6 0 5 ) , B = ( 3 20 15 5 12 10 )  en C = ( 10 8 20 0 7 15 ) .

a

Welk getal is c 3 , 1 ?

b

Bereken voor zover mogelijk A + C , A + B , 5 A - C .

c

In Voorbeeld 2 zie je hoe je matrices soms kunt optellen door eerst te transponeren. Bereken A + B T .

d

Ga ook na hoe dit op de grafische rekenmachine gaat.

verder | terug