Een schoenenwinkel heeft van een nieuw model wandelschoenen (de
"Strider"
) nog paar in voorraad. Van de Strider bestaan drie varianten, die op de doos met A, B
en C worden aangeduid. De Strider wordt voorlopig alleen in de maten 39, 40, 41 en
42 gemaakt. Hier zie je de voorraad tegen het eind van een bepaalde maand.
Voor de aankomende maand wil de eigenaar van de varianten A en B van elke maat paar in huis hebben en van variant C van elke maat paar.
Laat je de randen van deze tabel weg, dan krijg je een matrix van rijen en kolommen. Dit heet een -matrix.
De bestelling kun je ook weergeven in zo'n -matrix.
Tel je beide op, dan krijg je de voorraad voor de nieuwe maand:
+
Je ziet hoe het optellen van matrices gaat. Overigens: de winkelier is natuurlijk uitgegaan van de nieuwe maandvoorraad en heeft zijn bestellingsmatrix gemaakt door van die nieuwe matrix de gegeven voorraadmatrix af te trekken.
Bekijk in de
Schrijf de bijbehorende verkoopmatrix op.
Welk getal staat op de derde rij en in de tweede kolom?
Bereken de nieuwe voorraadmatrix op het moment dat de bestelling op juni binnenkomt. Welke matrixbewerkingen passen hierbij?