Voor een feest zijn T-shirts in de kleuren rood, wit en blauw nodig in verschillende maten. Bij een klerenwinkel doet de organisator van dit feest de volgende bestelling:
rode T-shirts: stuks S, stuks M en stuks XL
witte T-shirts: stuks S, stuks M, en stuks XL
blauwe T-shirts: stuks S, stuks M, en stuks XL
De inkoopprijzen voor de winkelier zijn € 10 voor een T-shirt maat S, € 12 voor maat M en € 15 voor maat XL. Zijn verkooprijzen bedragen € 14 voor een T-shirt maat S, € 16 voor maat M en € 20 voor maat XL. Bereken m.b.v. een matrixvermenigvuldiging de inkoop- en verkoopwaarde van deze bestelling per kleur.
Je moet nu goed kijken hoe je de twee matrices maakt, er zijn meerdere mogelijkheden.
De bestelmatrix wordt een -matrix en de prijzenmatrix een -matrix of een -matrix.
Wil je berekenen, moet een -matrix worden. Bijvoorbeeld zo:
Maar je kunt ook berekenen. Dan krijg je dezelfde waarden in een -matrix.
In
Voer zelf handmatig de berekening uit. Controleer je antwoord met behulp van je rekenmachine.
Voer nu ook de berekening uit. Waarin verschilt het antwoord met dat bij a?
Is een mogelijke matrixvermenigvuldiging? Waarom?