Gegeven zijn twee uitspraken:
Het regent of het regent niet.
Het regent en het regent niet.
Onderzoek de waarheid van beide uitspraken met waarheidstabellen.
`A` | `notA` | `A vvnotA` |
`0` | `1` | `1` |
`1` | `0` | `1` |
Beide uitspraken zijn samengesteld uit twee beweringen:
`A`
: Het regent.
`not A`
: Het regent niet.
Maak een waarheidstabel voor uitspraak 1.
De bewering `A vv not A` is altijd waar, uitspraak 1 is een tautologie.
`A` | `notA` | `A∧notA` |
`0` | `1` | `0` |
`1` | `0` | `0` |
Maak een waarheidstabel voor uitspraak 2.
De bewering `A ∧ not A` is nooit waar, uitspraak 2 is een contradictie.
Gebruik de gegevens uit Voorbeeld 1.
Geef de bewering `A vv not A` in woorden.
Geef de bewering `A ∧ not A` in woorden.
Gegeven is bewering
`P`
: "Ik rijd graag paard."
Ga na of de beweringen een contradictie of een tautologie betreffen.
`P ^^ not P`
`P rArr P`
`not P rArr not P`
Ga na of de beweringen een contradictie of een tautologie betreffen.
Voor eeuwig en altijd.
Hij is bont en blauw.
Het is koud vuur.
Dat is keurig netjes.
Het regent en het is droog.
Hoe je het ook wendt of keert.