Eigen antwoord.
Twijfelachtig
Representatief als de steekproef groot genoeg is.
Representatief
Representatief
c en d zijn aselect (maar afhankelijk van wat je als populatie beschouwd).
b is alleen maar aselect als je echt geen idee hebt welke provincies waar op de kaart
van NL zitten.
b en c (met dit middel bereik je jongeren het snelst, maar het is waarschijnlijk niet representatief voor de populatie jongeren)
discreet kwantitatief
continu kwantitatief
kwalitatief
kwalitatief
continu kwantitatief
continu kwantitatief
discreet kwantitatief
Je krijgt een te hoge schatting, gezinnen zonder kinderen zitten nu niet in je steekproef.
vragen 1, 4, 11, 13, 17, 18, 19
vragen 3, 5, 6, 7, 8, 9, 12, 14, 15
vraag 2
GR: random(1, 1200, 20)
Excel: =AFRONDEN(ASELECT()*1200;0) en dat keer
getrokken nummer is testexemplaar
Er worden willekeurige groepen gemaakt van Nederlanders (via selectie uit verzameling BurgerServicenummers) en genummerd van
t/m 100. Er wordt een toevalsgetal van tot en met gegenereerd.
Dit toevalsgetal is het nummer van de persoon die in de steekproef valt; en dit keer (groepen van Nederlanders).
Eigen antwoord.
Doen.
Een kleine steekproef en alleen maar onder voetbalsupporters bij een voetbalclub uit een andere stad, is niet representatief. Dus mag je geen conclusies uit trekken voor alle Rotterdammers en Amsterdammers.
Eigen antwoord.
Eigen antwoord.
Allemaal oneven met tuin op het noorden.
Het zijn allemaal hoekwoningen, en die verbruiken meer energie.
Neem huizen aselect met tuin op noorden, waarvan hoekwoningen, neem ook huizen aselect met tuin op zuiden waarvan hoekwoningen.
Erg veel groepen met weinig deelnemers.
Een erg kleine steekproef.
De gegevens uit het onderzoek zijn niet representatief voor de bevolking van de twee landen.
Je mag nooit dergelijke conclusies trekken bij zo’n kleine steekproef.
Het is gebaseerd op vrijwilligheid en daardoor niet representatief.
Nee.
De lezers van "Men’s Health" zijn niet representatief voor alle Nederlandse mannen.
Mensen vertellen vaak niet de waarheid, en maken het mooier dan het is, of durven er niet goed over te praten en doen niet mee. Conclusies zijn niet betrouwbaar en mogen niet veralgemeend worden.
Te weinig mogelijkheden om uit te kiezen.
Je wilt vragen naar een mening, maar je vraagt naar een feit, waarvan allang wetenschappelijk bekend is wat gezonder is.
Het is een open vraag. Je krijgt heel veel verschillende antwoorden en dat is weer moeilijker verwerken en vergelijken.
Er staat niet bij wat je gegeten hebt, of als je niet ontbeten hebt kun je het niet beantwoorden.
Eigen invulling...
Lichaamslengte, tijdbesteding: continu kwantitatief.
Leukste vak, ontbijtgewoonte, favoriete popster of popgroep: kwalitatief.
Zakgeld, bijverdienste: discreet kwantitatief.
Continu kwantitatief: Hoe lang... (met categorieën, waaruit je kunt kiezen)
Kwalitatief: Welk(e)... (met categorieën, waaruit je kunt kiezen, plus een open antwoordmogelijkheid,
anders n.l. ...)
Discreet kwantitatief: Hoeveel...(met categorieën, waaruit je kunt kiezen)
Niet naar mening of naar toekomst vragen maar naar feiten.
Bijvoorbeeld: "Hoeveel kilometer woon je van school?"
Of "Hoeveel broers en zusters heb je?" Of "Heb je gescheiden ouders?"
Dit is maar één beroepsgroep. Je moet ook zeker managers en leraren in de steekproef hebben. Een gelaagde steekproef met personen (mannen én vrouwen) uit verschillende beroepsgroepen is beter.
Om te voorkomen dat het weten dat je wel of geen medicijn slikt, van invloed is op het onderzoek.
%.
Dat is maar hoe je het bekijkt: en .
Je vergelijkt dus % met %.
De verlaging van het percentage is %.
De procentuele verlaging van het percentage is %.