Discrete kansmodellen > Niet binomiaal
123456Niet binomiaal

Testen

Opgave

In een vaas zitten vijf balletjes genummerd 2, 4, 6, 8 en 10. Er worden zonder teruglegging twee balletjes uit de vaas getrokken. Stochast V is het verschil van de nummers van de twee balletjes.

a

Stel de kansverdeling van V op en teken het bijbehorende kanshistogram.

b

Bereken de verwachtingswaarde, de variantie en de standaardafwijking en geef de verwachtingswaarde en de standaarddeviatie in het kanshistogram aan.

Opgave

Bij een experiment heb je de beschikking over 5 vrouwelijke en 5 mannelijke proefpersonen. Je verdeelt ze willekeurig in twee groepen A en B van ieder vijf personen.

a

Hoe groot is de kans dat in groep A minstens 4 vrouwen terecht komen? Bereken deze kans met een hypergeometrisch kansmodel en benader hem daarna met een binomiaal kansmodel.

b

Welke van beide antwoorden op vraag a is de juiste? Is er veel verschil tussen beide? Verklaar je antwoord.

Opgave

Op zaterdagavond zit Jos, die iedere week meespeelt in de Lotto, gespannen voor de t.v. om de trekking van de 6 getallen mee te maken. (Het zogenaamde reservegetal laten we even buiten beschouwing.) Er zitten 41 balletjes met daarop de getallen 1 tot en met 41 in een ronddraaiende trommel waaruit er telkens één wordt getrokken.

a

Hoe groot is de kans dat er zes even nummers worden getrokken?

b

Als er twee even nummers zijn getrokken, hoe groot is dan nog de kans dat de volgende vier balletjes ook een even nummer hebben?

c

Hoe groot is de kans, dat elk van de zes getrokken getallen kleiner is dan 15?

Jos heeft de nummers 5, 10, 15, 20, 25 en 30 op zijn formulier aangekruist.

d

Hoe groot is de kans dat hij ze alle zes goed heeft?

verder | terug