Verhoudingen > Vergroten, verkleinen
123456Vergroten, verkleinen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1

`(root[3](2))^2 ~~ 1,59`

Opgave 1
a

`3^2 = 9` keer zo groot.

b

`0,6^2 = 0,36`

c

`k^2 = 16` geeft `k = sqrt(16) = 4` .

Opgave 2
a

De oppervlakte is `6 *4 *4 = 96` cm2.

b

De oppervlakte is dan `6 *12 *12 = 864` cm2.

`864/96 = 9` , dus de oppervlakte is inderdaad negen keer zo groot.

c

`6 * 4k * 4k = 96k^2` cm2.

Opgave 3
a

`2`

b

Oppervlakte grondvlak kleine kubus: `3*3 = 9` cm2.

Oppervlakte grondvlak grote kubus: `6*6 = 36` cm2.

De oppervlakte is `36/9 = 4` keer zo groot geworden.

c

`2^2 = 4`

d

Inhoud kleine kubus: `3*3*3 = 27` cm3.

Inhoud kleine kubus: `6*6*6 = 216` cm3.

De inhoud is `216/27 = 8` keer zo groot geworden.

e

`2^3 = 8`

Opgave 4
a

De oppervlakte van het lichaam wordt `3^2=9` keer zo groot.

b

De inhoud van het lichaam wordt `3^3=27` keer zo groot.

c

Omdat `k^3=10` worden de afmetingen `root[3](10) ~~ 2,15` keer zo groot.

d

Omdat `k = root[3](10) ~~ 2,15` wordt de oppervlakte `(root[3](10))^2 ~~ 4,64` keer zo groot.

Opgave 5
a

De vergrotingsfactor is `1/(3,125)` en de straal van de grote knikker is `25` mm.
De straal van de kleine knikker is `(1/(3,125))*25 = 8` mm.

b

De oppervlakte van de knikker is `4 * pi * 8^2 ~~ 804` mm2 en dat is gelijk aan de berekende oppervlakte in het voorbeeld.

c

De inhoud van de kleine knikker is `4/3 * pi * 8^3 ~~ 2145` mm3 en dat is gelijk aan de berekende oppervlakte in het voorbeeld.

Opgave 6
a

De lengtevergrotingsfactor is bij een dergelijke schaal `1/72` .

De lengte is `(1/72) * 9120 ~~ 127` mm.

De hoogte is `(1/72) * 3860 ~~ 54` mm

b

De vleugeloppervlakte van het model is `(1/72)^2 * 22,48 ~~ 0,004336` m2 en dat is ongeveer gelijk aan 4336 mm2.

Opgave 7
a

`300 = pi*3^2*h` geeft `h = 300/(pi*9)~~10,610` cm.

b

De straal van maatbeker I is `3*root[3](5/3) ~~ 3,557` cm.

De hoogte van maatbeker II is `10,610*root[3](5/3) ~~ 12,580` cm.

c

`V_(text(cilinder)) = pi*3,557^2*12,580 ~~ 500` cm3 `= 500` mL.
Dit klopt met het voorbeeld.

Opgave 8
a

De inhoudsvergrotingsfactor is `(1,5)/(0,375) = 4` .
Dat betekent dat de lengtevergrotingsfactor `root[3](4) = 1,587 ...` is.
De Magnum is ongeveer `1,6` keer zo hoog.

b

De inhoudsvergrotingsfactor is `(1,5)/(0,75) = 2` .
Dit betekent dat de lengtevergrotingsfactor `root[3](2) = 1,259 ...` is.
De oppervlaktevergrotingsfactor is `(root3(2))^2 = root3(4)~~1,587 ... `
Er is dus ongeveer `1,6` keer zo veel glas nodig.

c

De inhoudsvergrotingsfactor is `18/(0,75) = 24` .
Dit betekent dat de lengtevergrotingsfactor is `root[3](24) = 2,884 ...` is.
De hoogte van een Melchior is ongeveer `root[3](24)*36 ~~ 103,8` cm.

Opgave 9

De lengtevergrotingsfactor is `20` , de oppervlaktevergrotingsfactor is `20^2 = 400` en de inhoudsvergrotingsfactor is `20^3 = 8000` .
De oppervlakte van het beeld wordt `1400 * 400 = 560000` cm2 en dat is `56` m2.
De inhoud van het beeld wordt `3000 * 8000 = 24000000` cm3 en dat is `24` m3.

Opgave 10
a

`k = (9,80)/(1,80) ~~ 5,4`

b

Bij het gewicht gaat het om de inhoud van het beeld.

`k^3 ~~ 5,4^3 ~~ 161,384`

Het grote beeld weegt zonder hoed `70` ton, dat is `70000` kg.

Het kleine beeld zou `70000/(161,384) ~~ 434` kg wegen.

Opgave 11

De inhoudsvergrotingsfactor `k^3` is: `(66,1)/(24,1) ~~ 2,7427...` .

Bereken daarmee eerst de inhoud van poppetje b en daarna die van poppetje a.

Inhoud poppetje b: `(24,1)/(2,7427..) ~~ 8,7868...` cm3.

Inhoud poppetje a: `(8,7868..)/(2,7427..) ~~ 3,2` cm3.

De lengtevergrotingsfactor is `k = root[3]((66,1)/(24,1)) ~~ 1,40` .

De hoogte van poppetje a is `(5,6)/(1,4) = 4` cm.

Opgave 12
a

De inhoud van de gehele piramide is `1/3*25^2*150 = 31250` cm3.

De inhoud van het weggenomen deel is `1/3*20^2*120 = 16000` cm3.

De inhoud van de ruimtelijke figuur is `31250 - 16000 = 15250` cm3 en dat is ongeveer `15,3` liter.

b

De lengtevergrotingsfactor is `22/25 = 0,88` .

De inhoud is `0,88^3*15 ~~ 10,2` liter (of nauwkeuriger).
Je komt dus eigenlijk wat potgrond tekort, maar het scheelt niet veel.

(naar: examen havo wiskunde B in 2010, eerste tijdvak)

Opgave 13

De hoogte van het bovenste deel van de piramide is `8/12 = 2/3` deel van de hele piramide.
De inhoud van het bovenste deel is daarom `(2/3)^3 = 8/27` deel van de hele piramide.
De onderkant weegt dus `1 - 8/27 = 19/27` van de hele piramide. De gewichten van beide delen verhouden zich als `8/27 : 19/27` ofwel `8 : 19` .

Opgave 14

Dan is de hoogte van de vloeistofkegel precies `0,5` keer die van de hele kegel.
Bij een vergroting met factor `0,5` wordt een inhoud dan met `0,5 * 0,5 * 0,5 = 0,125` vermenigvuldigd.
De cocktail beslaat `12,5` % van de inhoud van het glas.

Opgave 15La Grande Arche
La Grande Arche
a

De grote kubus heeft een oppervlakte van `6*110^2 = 72600` m2.

De kleine kubus heeft een oppervlakte van `6*88^2 = 46464` m2.

De verhouding is `72600 : 46464 = 25 : 16` .

b

De grote kubus heeft een inhoud van `110^3 = 13311000` m3.

De kleine kubus heeft een inhoud van `88^3 = 681472` m3.

Voor de zes lichamen blijft over `13311000 - 681472 = 649528` m3.

Voor het gebouw blijft `4/6` deel daarvan over, dat is `4/6*649528 ~~ 433019` m3.

(naar: pilotexamen wiskunde C in 2012, tweede tijdvak)

Opgave 16Fractals
Fractals
a

Iedere zwarte driehoek wordt steeds opgedeeld in één witte driehoek en drie zwarte driehoeken.

In figuur d zijn er dus `9*3 = 27` zwarte driehoeken.

b

De zwarte oppervlakte in figuur a is `1/2` . Vervolgens gaat daar in figuur b `1/8` af. Vervolgens gaat daar in figuur c `3/32` af.

De oppervlakte is `1/2 - 1/8 - 3/32 = 0,28125` .

c

De zwarte oppervlakte van figuur b is `1/2 - 1/8 = 0,375` .

`(0,28125)/(0,375) = 0,75` en `(0,375)/(0,5) = 0,75` .

De oppervlaktevergrotingsfactor `k^2` is `0,75` .

d

De zwarte oppervlakte is van figuur f is `= 0,5*0,75^5 ~~ 0,1187` .

e

De zwarte oppervlakte nadert dan naar `0` .

Opgave 17
a

`~~ 1,71` keer.

b

Als het metaal even dik blijft gaat het om de oppervlaktevergroting en die is `~~ 2,92` .
Als het metaal in dezelfde verhouding dikker wordt gaat het om de inhoudsvergroting en die is `5` .

Opgave 18

De huidoppervlakte van de Boa is `483 * 36 = 17388` cm2.

verder | terug