Verhoudingen > Regelmaat en symmetrie
123456Regelmaat en symmetrie

Verkennen

Opgave V1

Hier zie je een regelmatige vijfhoek, een pentagon. Alle zijden zijn even lang en alle hoeken even groot. Daarom passen zijn hoekpunten precies op een cirkel.

a

Wat betekent dit alles voor de vijf driehoeken waarin je het pentagon kun verdelen?

b

Hoe groot is elk van de vijf hoeken rond het punt `M` ?

Neem aan, dat de straal van de cirkel door de vijf hoekpunten `10`  cm is.

c

Kun je uitleggen waarom dit betekent dat de zijden van de vijfhoek dan (ongeveer) `11,76` cm lang moeten zijn?

Zo'n regelmatige vijfhoek is nogal symmetrisch.

d

Ten opzichte van welke lijnen is hij lijnsymmetrisch?

e

Ten opzichte van welk punt is hij draaisymmetrisch? En hoe groot is de kleinste hoek waarover je hem kunt draaien?

f

Hoe teken je zelf een pentagon met zijden van `5` cm?

verder | terug