Van veel ruimtelijke figuren krijg je een parallelprojectie te zien. Maar zo'n parallelprojectie
geeft de werkelijkheid niet weer zoals je die met je ogen ziet. Dan lijken voorwerpen
die verder van je af zijn kleiner. Dus de afstand tussen evenwijdige lijnen lijkt
dan ook kleiner te worden: dergelijke lijnen lopen naar elkaar toe. Dat verschijnsel
heet perspectief.
Hier zie je er een voorbeeld van.
Je leert in dit onderwerp:
het verschil tussen parallelprojectie en perspectief herkennen;
in een gegeven figuur eenpuntsperspectief herkennen en horizon, oogpunt en verdwijnpunt aanwijzen;
in een gegeven figuur tweepuntsperspectief herkennen en horizon, oogpunt en verdwijnpunt aanwijzen.
Voorkennis:
werken met ruimtelijke figuren in parallelprojectie en hun aanzichten;
rekenen met verhoudingen en de stelling van Pythagoras.