Perspectief > Perspectief
123456Perspectief

Uitleg

Een 3D-figuur kun je in 2D weergeven door parallelprojectie te gebruiken. Alle lijnen die in werkelijkheid parallel lopen, lopen in de parallelprojectie ook parallel. Alle lijnen die in het echt even lang zijn, zijn in de parallelprojectie ook even lang. Toch weet je dat voorwerpen die verder weg zijn, kleiner lijken.

Daarom zie je op deze foto van de Afsluitdijk dat de parallelle lijnen voor ons oog niet parallel lopen. Dit verschijnsel heet heet perspectief. Lijnen die in werkelijkheid parallel lopen, komen in perspectief bij elkaar in een verdwijnpunt op de horizon. De lijnstukken op het midden van de weg zijn in werkelijkheid even lang. In perspectief worden ze steeds korter naarmate ze verder van het oog liggen.

Deze kubus staat zo, dat er één viertal ribben niet evenwijdig loopt met het vlak van tekening, het tafereel genoemd. Dit viertal ribben heeft één verdwijnpunt en dit is een tekening in éénpuntsperspectief.

Je oog zit in dit geval recht voor het verdwijnpunt `V` . Daarom valt hier het verdwijnpunt samen met het oogpunt. Het oogpunt is het verdwijnpunt van alle lijnen die loodrecht op het kijkvlak staan.

De horizon is de horizontale lijn door het oogpunt en zit dus op ooghoogte. Als het oogpunt lager ligt, ligt de horizon ook lager. In dit geval bevindt het oogpunt zich lager dan het bovenvlak van de kubus.

Opgave 1

Geef van elk van deze figuren aan of het een aanzicht, een perspectieftekening/foto, een parallelprojectie of geen van deze is. Ga ervan uit dat de bijbehorende 3D-figuren uit balken, piramides en/of prisma’s bestaan.

A

B

C

D

Opgave 2

Bekijk de éénpuntsperspectieftekening van de kubus. Deze figuur staat ook op het werkblad.

Teken de horizon, het verdwijnpunt en het oogpunt.

Opgave 3

Bekijk de foto van een spoorrails in perspectief. Deze figuur staat ook op het werkblad.
Teken de horizon, het verdwijnpunt en het oogpunt.

verder | terug