Bij een parallelprojectie zijn de evenwijdige lijnen in de aanzichten van de 3D-figuur ook evenwijdig.
In werkelijkheid is dit niet hoe je ruimtelijke figuren waarneemt.

parallelprojectie

éénpuntsperspectief

tweepuntsperspectief

Bij waarneming met een oog of lens zijn de kijklijnen daarom niet evenwijdig: Ze lopen immers naar het oog of de lens. Evenwijdige lijnen lopen naar een verdwijnpunt toe. Objecten die verder weg zijn worden kleiner afgebeeld. Deze manier van afbeelden heet perspectief.

Het vlak waarin de afbeelding ontstaat heet het tafereel.
Het punt waar de kijklijnen bij elkaar komen heet het oog.
Het snijpunt van de lijn door het oog loodrecht op het tafereel met de horizon heet het oogpunt.

Tekeningen in perspectief hebben de volgende eigenschappen:

• Lijnen die in 3D evenwijdig zijn, snijden elkaar in 2D in één punt, hun verdwijnpunt of vluchtpunt, behalve als de in 3D evenwijdige lijnen evenwijdig zijn aan het tafereel, dan zijn ze in 2D ook evenwijdig.

• Verdwijnpunten van lijnen die horizontaal zijn in 3D, liggen in 2D op één lijn, de horizon, behalve als ze evenwijdig lopen met het tafereel.

• Het oogpunt ligt op de horizon.

Is er één verdwijnpunt, dan spreek je van éénpuntsperspectief. Zijn er twee verdwijnpunten, dan spreek je van tweepuntsperspectief.