Perspectief > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1

De antwoorden hangen af van je voorstelling van de delen die je niet kunt zien.

Figuur 1: Geen eenvoudige symmetrie.

Figuur 2: Spiegelsymmetrie in drie diagonaalvlakken en rotatiesymmetrie om één lichaamsdiagonaal.

Figuur 3: Geen symmetrie.

Figuur 4: Spiegelsymmetrie in één diagonaalvlak

Figuur 5: Spiegelsymmetrie in drie diagonaalvlakken en rotatiesymmetrie om één lichaamsdiagonaal.

Figuur 6: Spiegelsymmetrie in drie diagonaalvlakken.

Figuur 7: Spiegelsymmetrie in drie diagonaalvlakken en rotatiesymmetrie om één lichaamsdiagonaal.

Figuur 8: Spiegelsymmetrie in één diagonaalvlak.

Figuur 9: Spiegelsymmetrie in alle diagonaalvlakken én in alle verticale en horizontale vlakken door de midden van de ribben en rotatiesymmetrie in alle lichaamsdiagonalen en in alle lijnen door de middens van twee overstaande ribben. (Ervan uitgaande dat de figuur uit acht kleine kubussen bestaat.)

Opgave 2
a

Rotatiesymmetrie en lijnsymmetrie (inclusief puntsymmetrie).

b

Een toename van `30` % betekent een factor van `1,3` .

Glas wordt langer en breder, `1,3^2 = 1,69` , dus `69` %
Metaal wordt langer, maar waarschijnlijk ook breder en misschien ook dikker, `1,3^3 ~~ 2,197` dus misschien wel `120` %.

Opgave 3
a
b
Opgave 4
Opgave 5
Opgave 6
a

Teken het verdwijnpunt. Maak de hoogte de helft van de breedte (deze mag je meten). Teken de voorkant. Gebruik het verdwijnpunt om de achterkant en de bovenkant te tekenen. Bepaal de middens van boven- en onderkant van de balk. Meet de afstand tussen deze middens. De top ligt deze afstand boven het midden van de bovenkant. Maak de tekening af.

b

Meet de hoogte van de balk aan de voorkant ( `h` ) en de afstand van het grondvlak van de voorkant van de balk tot de horizon (g).

Deze lijnen liggen in een vlak evenwijdig aan het tafereel, dus verhoudingen blijven bewaard. Het blijkt dat `g/h~~2,7` . Dus het oog ligt ongeveer `2,7*2,5 ~~ 6,8` cm boven het grondvlak.

Opgave 7
a

Zie figuur bij b, gebruik de verdwijnpunten.

b

Omdat het over een kubus gaat is het grondvlak vierkant en staan dus beide diagonalen loodrecht op elkaar. Eén ervan staat daarom loodrecht op het tafereel. Het verdwijnpunt van die diagonaal is het oogpunt.

b

Gebruik dat de diagonalen van deze kubussen ook door het oogpunt gaat.

Opgave 8
a

De plaats van de paaltjes waartussen de fotograaf stond, kan worden bepaald met de diagonaalmethode.

De verhouding tussen de lengten van de verticaal gestreepte lijn en de horizontale lijn (meten) is ongeveer `1:2,1` . De brug is dus `2,1*1,8 ~~ 3,8` m breed.

b

De verhouding van de hoogte van het paaltje en de afstand van de onderkant van het paaltje tot de horizon is ongeveer `1:0,7` . De paaltjes zijn dus `0,7*1,8~~1,3` m hoog.

c

Zie de afbeelding bij de eerste vraag.

Met de diagonaalmethode zijn er ongeveer `11` middens te tekenen op de brug. De afstand van de fotograaf tot het einde is dus `11*3,8~~41,8` m. Dus ongeveer `42` meter.

Opgave 9Anamorfosen
Anamorfosen
a

Alleen als je van ver af schuin op de figuur kijkt krijg je het bedoelde beeld te zien: de kunstenaar zelf die aan een hoog gebouw hangt en wordt gered door Batman en Robin. Het is gewoon maar een tekening op stoeptegels met stoepkrijt...

b

Eigen antwoord.

c

Eigen antwoord(en). Maak vooral wat moois...

Opgave 10Driepuntsperspectief
Driepuntsperspectief
a

Zie figuur.

b

Eigen antwoord.

c

De verdwijnpunten in de twee horizontale hoofdrichtingen liggen wel op één horizon. Maar naar boven toe is er van een horizon geen sprake.

Het tafereel staat schuin achterover.

d

Eigen antwoord.

Opgave 11Huis met aanbouw
Huis met aanbouw
a

Voorkant en achterkant van het huis zonder aanbouw zijn even hoog en alle daken hebben dezelfde helling. Dus is het zijaanzicht van dit huis een symmetrische vijfhoek.

b

Zie figuur.

(naar: examen havo wiskunde B in 1992, eerste tijdvak)

verder | terug