Statistiek > Onderzoek
123456Onderzoek

Testen

Opgave 16

In de jaren 1982 – 1988 werd onder 22.000 mannelijke Amerikaanse artsen onderzoek gedaan naar de invloed van aspirine op hart- en vaatziekten op de gemiddelde Amerikaanse man. De helft gebruikte om de dag 300 mg aspirine, wat ongeveer gelijk staat aan een "gewoon" aspirientje. De andere helft slikte een placebo ( "fopmiddel" ). Van de aspirineslikkers kregen 104 personen een hartinfarct, van de placeboslikkers waren dat er 189. De conclusie van het onderzoek was dat het risico op een hartinfarct met ongeveer 45% wordt verlaagd door het slikken van aspirine. Dat dit grote verschil aan toeval was te wijten vond men uitgesloten vanwege het grote aantal mensen dat aan de studie meewerkte.

a

Waarom is hier geen sprake van een representatieve steekproef? Hoe had deze steekproef moeten worden samengesteld?

b

Waarom werd er van placebo’s gebruik gemaakt?

c

Hoeveel procent van de 11.000 aspirineslikkers heeft baat gehad bij slikken van aspirine?

d

Volgens de tekst hierboven wordt de kans op een hartinfarct met 45% verlaagd. Klopt dat?

verder | terug