Statistiek > Diagrammen
123456Diagrammen

Verwerken

Opgave 9

Je ziet de frequentieverdeling van de weeklonen van 65 werknemers van een bedrijf.

a

Bereken de relatieve frequenties bij deze tabel.

b

Maak een staafdiagram van de frequenties en van de relatieve frequenties.

c

Maak ook een bijpassende frequentiepolygoon.

Het bedrijf neemt vijf extra werknemers in dienst. Zij krijgen een weekloon van € 835, € 1156, € 1345, € 1567 en € 1714.

d

Pas de frequentietabel aan voor deze 70 werknemers.

e

Teken een staafdiagram en een lijndiagram bij de nieuwe frequentietabel.

f

Teken een relatieve frequentiepolygoon van de 70 werknemers met een klassenbreedte van 200.

Opgave 10

Voor een bepaalde toets kun je maximaal 100 punten scoren.
Hier zie je hoe een groep van 40 personen de toets heeft gemaakt.
Scores:
59 – 57 – 53 – 60 – 63 – 58 – 77 – 33 – 50 – 59
58 – 75 – 62 – 54 – 53 – 78 – 59 – 68 – 65 – 62
57 – 60 – 80 – 47 – 90 – 30 – 60 – 35 – 57 – 87
63 – 65 – 63 – 58 – 65 – 70 – 73 – 58 – 63 – 55

a

Deel deze scores in klassen in, neem als laagste klasse 25 35 . Maak een frequentietabel.

b

Maak bij deze tabel een histogram van relatieve frequenties.

c

Maak ook een frequentiepolygoon met de relatieve frequenties.

d

Personen die 55 of meer punten hebben behaald, scoren voldoende. Hoeveel procent van deze groep scoorde voldoende?

Opgave 11

In de tabel zie je de cijfers behaald bij een wiskundetoets door twee parallelklassen.

Cijfers klas A
Cijfers klas B
6,7 6,4 4,9 3,8 4,0
4,0 6,2 4,9 3,9 5,9
5,6 5,8 6,8 8,2 4,7
7,3 4,7 6,7 7,6 9,4
3,4 8,5 4,1 6,9 7,3
8,3 5,7 7,2 8,7 7,1
6,1 7,5 6,7 6,2 3,4
7,0 6,5 7,4 5,0 4,8
7,9 4,5 8,3


7,7 6,5 4,9 8,8 6,3
a

Verwerk de resultaten van beide klassen in één frequentietabel en teken het bijbehorende histogram. Kies een klassenbreedte van 0,5 .

Om te laten zien hoe de toets gemaakt is kunnen de resultaten ook verwerkt worden in een steelblad diagram.

b

Maak zo'n steelblad diagram.

Om het verschil tussen beide klassen te onderzoeken worden de resultaten verwerkt in een dubbel steelblad diagram.

c

Maak dit dubbele steelblad diagram.

d

Noem enkele voordelen die het steelblad diagram heeft boven een frequentietabel en een histogram.

Opgave 12

Hier zie je de opbouw van de benzineprijs van Euro95 volgens de Bovag.

a

Hoeveel procent is volgens de Bovag bruto winstmarge voor het tankstation?

b

Geef de opbouw weer in een cirkeldiagram.

c

Wat zal de Bovag een consument vertellen die klaagt over de hoge benzineprijzen?

Opgave 13

Deze figuur geeft informatie over de bevolking van Amsterdam.

a

Welke soorten diagrammen tref je in de figuur aan?

b

Wat betekenen de variabelen "geboorteoverschot" , "buitenlands migratiesaldo" en "binnenlands saldo" ?

c

Hoeveel bedraagt de bevolkingstoename van Amsterdam in 2004 ongeveer? Hoeveel zijn in dat jaar het geboorteoverschot, het buitenlands migratiesaldo en het binnenlands saldo?

d

Het migratiesaldo zit de éne keer boven en de andere keer onder de nullijn. Geef daar een verklaring voor.

e

Aan het lijndiagram zie je dat in 2007 de Amsterdamse bevolking met ongeveer 6000 personen is toegenomen. Laat zien hoe je dit kunt berekenen vanuit het staafdiagram.

Opgave 14

Onder deze opgave zie je de medaillespiegel van de Olympische Spelen van 2008 in Beijng, alleen de beste 12 landen.

a

Wat geeft elke staaf in dit diagram weer?

b

Waarom is een 3D-diagram hier handig? Wat staat er op elk van de assen weergegeven?

c

Welk land heeft de meeste gouden medailles gewonnen?

d

Welk land won de meeste zilveren medailles?

e

Welk land heeft in totaal de meeste medailles gewonnen?

f

Deze gegevens kun je ook in een gestapeld staafdiagram weergeven. Hoe komt het er dan uit te zien? Wat is daarvan het voordeel? En wat is het nadeel?

g

Kun je nog een andere wijze van presentatie bedenken die alle gewenste informatie bevat en toch een duidelijk overzicht geeft?

Opgave 15

Dit stroomdiagram stelt de energiebalans van Nederland voor. Je vindt er de hoeveelheid energie die Nederland zelf opwekt en invoert. Je vindt er ook de energie die we met z’n allen verbruiken dan wel doorvoeren/uitvoeren naar het buitenland. De gebruikte eenheid is 10 15 joule.

a

Wat betekent het getal 2281 bij de Aardgaswinning?

b

Hoeveel joule aan energie is er in 2007 verbruikt door onze energiecentrales om elektriciteit op te wekken?

c

Deze energiecentrales halen hun energie behalve uit aardgas en steenkool ook uit andere energiebronnen. Waaruit blijkt dat? En om welke energiebronnen zou dat gaan?

d

Hoeveel joule aan energie is er in Nederland in 2007 verbruikt?

e

Hoeveel joule aan energie is er in Nederland in 2007 ingevoerd?

f

Hoeveel joule aan energie is er als elektriciteit ingevoerd?

g

Waarom was het vinden van aardgas in de Nederlandse bodem de afgelopen jaren zo belangrijk voor onze economie?

h

Nederland kent ook opgeslagen energievoorraden. Je ziet dat in het schema op twee plaatsen. Waar?

verder | terug