Statistiek > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Testen

Opgave 1

Deze tabel geeft de leeftijden van het personeel van twee bedrijven.

a

Verwerk de aantallen werknemers van bedrijf A in een cirkeldiagram met straal 3  cm.

b

Je wilt voor bedrijf B ook een cirkeldiagram maken. Hoe groot moet je de straal nu nemen?

c

Teken een frequentiepolygoon bij de gegevens van bedrijf B.

d

Beide bedrijven willen fuseren. Werknemers vanaf 60 jaar kunnen gebruik maken van een afvloeiingsregeling. Hoeveel procent van de werknemers van het gefuseerde bedrijf kunnen daarvan gebruik maken?

Opgave 2

In de figuur (uit september 2000) wordt aangegeven hoe de prijs van een nieuwbouwhuis is opgebouwd.

a

Hoeveel is de grondprijs per vierkante meter bij deze woningen?

b

Bereken hoeveel procent van de totale kosten opgaan aan bouwkosten woning en terrein.

c

Maak een cirkeldiagram van de prijsopbouw van deze woningen. Werk met vier categorieën, te weten: grond, bouwkosten, BTW en overige.

d

Het hoge BTW-tarief was toen 19%. In de figuur zie je dat aan BTW ongeveer 15% moet worden betaald. Geef een verklaring voor dit verschil.

Opgave 3

In de figuur vind je gegevens over de oliereserves en de olieproductie uit "Aardolie, de halve wereld draait er op" , van de Stichting School en Bedrijf.

a

Welk land heeft de meeste reserves gerekend in barrels?

b

Welk land heeft de meeste reserves gerekend in verbruiksjaren?

c

Verklaar de verschillen tussen a en b.

d

Hoeveel procent van de reserves is in handen van de OPEC-landen?

e

En hoeveel procent van de productie is in handen van de OPEC-landen?

f

Geef zowel de reserves (in miljarden barrels) als de productie (in miljoenen barrels per dag) weer in een cirkeldiagram. Neem als categorieën: de OPEC-landen, de Verenigde Staten, de voormalige Sovjet-Unie en overige.

Opgave 4

Uit onderzoek van het gemengde boerenbedrijf bleek het houden van kippen een belangrijke rol te spelen bij het tot stand komen van het inkomen van deze boeren. Daarom werd de boeren gevraagd het aantal kippen op hun bedrijf op te geven.

a

Maak van deze gegevens een histogram. Hoeveel bedrijven deden mee?

b

Welke klasse is de modale klasse?

c

Teken een cumulatief relatief frequentiepolygoon.

d

Schat de mediaan en de beide kwartielen. Teken een boxplot bij deze gegevens.

e

Bereken het gemiddelde en de standaarddeviatie.

f

Noem het aantal kippen per bedrijf x . Heeft x een klokvormige verdeling?

g

Ga na of 68% van de bedrijven een hoeveelheid kippen heeft binnen het interval [ x ¯ - σ x , x ¯ + σ x ] .

h

Ga er van uit dat het aantal kippen op een gemengd boerenbedrijf een klokvormige verdeling kent die wordt bepaald door het gemiddelde en de standaardafwijking berekend bij e. Hoeveel kippen hebben dan de 2,5% gemengde boerenbedrijven met de meeste kippen?

Opgave 5

Op de verpakking van een literpak melk staat: Inhoud 1 L. In werkelijkheid wil dat nog wel eens iets meer of minder zijn. Uit metingen blijkt een gemiddelde inhoud van 1,002 L. De standaardafwijking is 0,004 L. Ga er van uit dat de verdeling van de inhoud klokvormig is. Geef met behulp van de vuistregels bij de volgende uitspraken aan of ze waar of niet-waar zijn.

a

Ongeveer 95% van de pakken melk heeft een inhoud van meer dan 1,010 L.

b

Ongeveer 5% heeft een gewicht onder 0,994 L.

c

Ongeveer 32% van de pakken melk bevat meer dan 0,998 en minder dan 1,006 L.

d

Ongeveer 50% van de pakken melk bevat 1,002 L.

e

Minimaal 90% van de pakken melk bevat meer dan 1 L.

Opgave 6

Je ziet hier gegevens over het voor komen van de ziekte AIDS uit 2000.

a

In welk werelddeel is het aantal mensen dat met HIV/AIDS besmet is het grootst? Hoeveel mensen in dat werelddeel betreft het?

b

In welk land in Europa is het aantal mensen dat met HIV/AIDS besmet is het grootst?

c

Kun je op basis van deze gegevens concluderen dat de kans dat je iemand die met HIV/AIDS is besmet tegenkomt in Luxemburg het kleinst is?

d

Welke gegevens heb je nodig om de aantal AIDS-diagnoses in de verschillende Europese landen te vergelijken?

e

Maak een schatting van het aantal AIDS-doden in 1995.

f

Maak een schatting van het totaal aantal AIDS-doden tussen 1 januari 1989 en 1 januari 1996.

g

Op basis van deze gegevens kun je een cumulatief frequentiepolygoon tekenen waarin is aangegeven hoeveel mensen er sinds 1989 gestorven zijn aan AIDS. Doe dat.

Opgave 7

Hier zie je waaraan een bedrijf in 2007, 2008 en 2009 de reclamegelden besteedde. In 2007 werd € 1500000 voor reclame uitgegeven.

a

Bereken hoeveel het bedrijf in 2008 aan reclame heeft uitgegeven. Bereken ook de reclameuitgaven in 2009.

b

Mag je uit de gegevens concluderen dat

  • het bedrijf in 2008 11% meer uitgaf aan reclame dan in 2007?

  • het bedrijf in 2009 5% minder uitgaf aan reclame dan in 2008?

Licht je antwoord toe.

c

Bereken hoeveel het bedrijf over de drie jaar in totaal uitgaf voor reclame in huis aan huis bladen. Hoeveel is dat gemiddeld per jaar?

d

Vergelijk de uitgaven aan reclame in dagbladen in 2007 met die in 2008. Met hoeveel procent zijn deze uitgaven veranderd?

e

Welke van deze conclusies is waar?

  • In 2008 is meer aan reclame in dagbladen besteed dan in 2009 besteed is aan de totale reclame uitgezonderd de t.v.-reclame.

  • In 2009 is meer dan € 1500000 uitgegeven aan reclame in drukvorm.

verder | terug