Hypothesen en verbanden > Bijzondere toetsen
1234567Bijzondere toetsen

Voorbeeld 2

Bij 200 worpen met een geldstuk vind je 115 keer kop en 85 keer munt. Mag je nu met een significantieniveau van 5% concluderen dat het geldstuk niet eerlijk is?

> antwoord

Bij een eerlijk geldstuk verwacht je 100 keer kop en 100 keer munt, noem deze theoretische waarden t 1 en t 2 . De experimenteel gevonden waarden zijn x 1 en x 2 .
Bekijk nu Χ 2 = ( x 1 t 1 ) 2 t 1 + ( x 2 t 2 ) 2 t 2 .

Hierin kan x 1 de waarden 0 t/m 200 aannemen en is x 1 + x 2 = 200 .
Χ 2 (chi-kwadraat) is dan een continue stochast die een maat is voor de afwijking van de experimentele waarden en de theoretische waarden. Als Χ 2 = 0 stemmen beide volledig overeen. Omdat hier x 2 vastligt als x 1 bekend is, is het aantal vrijheidsgraden 1. In dit geval is x 1 = 115 en x 2 = 85 en dus Χ 2 = 4,50 .
Met de grafische rekenmachine vind je:
P ( Χ 2 > 4,50 ) = 1 P ( 0 Χ 2 4,50 ) 0,0339 < 0,05 . Dus ligt 4,50 in het kritieke gebied van de toets en is de afwijking van een eerlijk geldstuk significant.

Dit voorbeeld is uit te breiden naar situaties met n theoretische en evenveel experimentele waarden. Er zijn dan n 1 graden van vrijheid voor Χ 2 .

Opgave 5

In Voorbeeld 2 maak je kennis met de chi-kwadraat toets.

a

Voer de daar beschreven chi-kwadraattoets zelf uit.

b

In welke situaties kun je de Χ 2 -toets toepassen?

Een geldstuk is zuiver als de kans op munt gelijk is aan de kans op kruis. Of dat zo is kun je onderzoeken door maar vaak genoeg met dit geldstuk te gooien. Pas de Χ 2 -toets toe.

c

Is er met een significantie van 1% reden om aan te nemen dat het geldstuk niet zuiver is als 47 van de 100 keer kruis gegooid wordt?

verder | terug