Hypothesen en verbanden > Correlatie
1234567Correlatie

Testen

Opgave 10

Iemand probeert aan te tonen dat de klassengrootte van invloed is op de leerprestaties. Zij vergelijkt - onder zoveel mogelijk gelijke omstandigheden - de gemiddelde cijfers voor drie wiskundetoetsen in `10` klassen met uiteenlopende leerlingenaantallen. Hier zie je de verzamelde gegevens.

aantal leerlingen `a` gemiddelde cijfer `c`
30 6,1
25 6,6
32 5,5
24 7,2
18 7,4
19 6,9
30 5,2
22 7,1
29 6,0
14 7,8
a

Maak een spreidingsdiagram met `c` op de verticale en `a` op de horizontale as. Waarom is dit een logische keuze?

b

Bereken de correlatiecoëfficiënt. Is er sprake van een duidelijke correlatie? Bestaat er tussen `a` en `c` een lineair statistisch verband?

c

Welke conclusie zou deze onderzoekster kunnen trekken? Geef daar commentaar op.

Opgave 11

In 1947 hielden de wiskundigen Freudenthal en Sittig een statistisch onderzoek ten behoeve van een nieuw maatsysteem voor vrouwenkleding in opdracht van het warenhuis De Bijenkorf. Zij lieten daarbij een grote verscheidenheid aan lichaamsmaten opmeten van 5001 vrouwen. In het bestand StatFS-Bijenkorf1947.xls vind je enkele gegevens.
Gebruik de werkbladen "lengte-gewicht" , "mouwlengte-kniehoogte" en "voetlengte-breedte" .

a

Waarom was De Bijenkorf geïnteresserd in dergelijke gegevens? En waarom zijn eventuele verbanden als die tussen voetlengte en voetbreedte van belang?

b

Op de drie genoemde werkbladen is er sprake van een mogelijk verband tussen twee variabelen. Hoe zou je in dit geval een spreidingsdiagram tekenen?

c

En hoe zou je een correlatiecoëfficiënt berekenen? Waarom is het hier handiger om over de oorspronkelijke ruwe meetgegevens te beschikken?

verder | terug