Analytische meetkunde > Cartesische coördinaten
1234567Cartesische coördinaten

Voorbeeld 3

Bekijk de applet.

Nog eens het schatgraverprobleem...
E is variabel, Z 1 en Z 2 liggen vast.
Gegeven: | E Z 1 | = | Z 1 P | en | P Z 2 | = | Z 2 Q | en de hoeken E Z 1 P en P Z 2 Q zijn recht. Gevraagd is aan te tonen dat het midden S van E Q niet van plaats kan veranderen.

> antwoord

Je ziet een nieuwe figuur, waar E wat is verschoven zodat de congruente (gelijke) driehoekjes zichtbaar worden: E A Z 1 Z 1 B P en P B Z 2 Z 2 C Q .

Neem E = ( x , y ) , dan is | E A | = y en | A Z 1 | = x . En dus is ook | Z 1 B | = y en | B P | = x .
| B Z 2 | = 3 y . Tenslotte is | Z 2 C | = | B P | = x en | C Q | = | B Z 2 | = 3 y .

De coördinaten van Q zijn daarom ( 3 + x , 3 y ) .
Het midden van E Q is dus S = ( x + 3 + x 2 , y + 3 y 2 ) = ( 1,5 ; 1,5 ) .

Kennelijk is de plaats van S niet van x en y afhankelijk, de plek van de schat ligt vast!!

Opgave 10

Terug naar de schat. Je ziet in de applet van het schatgravers probleem in Voorbeeld 3 dat het bewegen van punt E geen invloed heeft op de plaats van de schat, punt S . Neem nu voor de oude eik het punt E ( x , y ) en toon door berekening aan dat de schat — het punt S — niet verandert.

verder | terug