Een (rechte) lijn wordt bepaald door twee punten.
Teken je in het platte vlak twee punten, dan gaat daar precies één lijn doorheen.
Maar hoe beschrijf je zo'n lijn met getallen en variabelen?
Bekijk de applet.
Eigenlijk weet je dit al. Je hebt geleerd: bij een rechte lijn hoort een formule van de vorm . Gaat de lijn door de punten en , dan geldt:
invullen in
geeft:
.
De gevraagde formule luidt:
.
Het getal is het hellingsgetal (de richtingscoëfficiënt) van de lijn en is het snijpunt met de -as.
Dat lijkt goed geregeld, maar er is een maar...
Stel je eens voor dat de lijn door
en
moet gaan. Deze punten voldoen aan de vergelijking
, maar die is niet van de vorm
. Bij verticale lijnen kun je geen vergelijking maken van die vorm. Om ALLE rechte
lijnen in het vlak met vergelijkingen te kunnen beschrijven heb je de vorm
nodig.
Bestudeer de
Laat zien dat de lijn door en niet de vorm kan hebben.
Laat zien dat bij de lijn door en de vergelijking past.